Het Davidisch verbond (Eerste deel)
Vervolg van Een steen der bestemming (Vierde deel)
Jezus Christus zegt tegen het Filadelfia tijdperk van Zijn Kerk dat Hij de “sleutel van David” heeft—een sleutel die tot kennis en informatie toegang geeft. In deze kennis is besloten de waarheid omtrent de troon van David en waar die zich heden bevindt. De heer Armstrong toonde ons in De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën wat de sleutel van David betekent. Maar wat heeft deze sleutel te maken met de troon van Christus? In Openbaring 3:21 wordt ons verteld dat Jezus Christus met Zijn Vader op Zijn Vaders troon zit. Dit vers zegt ook dat Jezus Christus een troon heeft; een troon die Hij belooft te delen met hen die overwinnen. Zij zullen met hem op Zijn troon kunnen zitten, evenals Hij nu met de Vader op Diens troon zit. Als Jezus Christus een troon heeft, waarom zit Hij daar dan vandaag niet op? Waar is die troon en wie houdt hem bezet? Is die troon in de hemel of zou hij op deze aarde kunnen zijn? De antwoorden op deze vragen werden aan de heer Armstrong geopenbaard en hij schreef ze voor ons op in De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën.
Laten we eens kijken naar de verbazingwekkende waarheid die in dit boek gegeven wordt (1980 editie). In hoofdstuk 5, getiteld “Het Verbond met David”, lezen we dat God een verbond met de nakomelingen van Jacob, toen Israël geheten, maakte. De heer Armstrong schreef (op pagina 47-49): “Toen zij de berg Sinaï bereikt hadden, sloot God met hen een verbond, waarbij zij te midden van de koninkrijken der wereld als een natie—Gods natie—werden bevestigd. Hun regering was theocratisch, waarbij zowel de civiele als de geestelijke en religieuze wetgeving rechtstreeks van God kwam. God Zelf was hun Koning en Hij bestuurde hen door richters …
De Israëlieten waren menselijk, evenals u en ik. Voortdurend mopperden en klaagden zij. Hun vleselijke gezindheid was, evenals de gezindheid van de mens van vandaag, vijandig jegens God en Zijn wetten (Romeinen 8:7). Al spoedig werden zij er ontevreden over dat God hun Koning was en eisten zij een mens als koning, zoals in de heidense landen om hen heen. Vandaag is het ook zo: wij willen als de niet-christenen om ons heen zijn, in plaats van ons nauwgezet aan de wegen van God te onderwerpen, zoals ons in Zijn Woord wordt geïnstrueerd! De menselijke natuur is altijd dezelfde geweest.”
De heer Armstrong legde vervolgens uit hoe frustrerend dit was voor Samuël. Maar let eens op wat God zei: “De Here zeide tot Samuel: Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet u hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn … Nu dan, luister naar hen, maar waarschuw hen ernstig en zeg hun aan, hoe het optreden zal zijn van de koning die over hen regeren zal” (1 Samuël 8:7-9).
Hebt u werkelijk begrepen wat we juist lazen? God ZELF WAS IsraëlS KONING EN ZIJ VERWIERPEN HEM! Salomo zat op Gods troon. “Geprezen zij de Here, uw God, die zulk een welgevallen aan u had, dat Hij u op zijn troon gezet heeft, tot koning voor de Here, uw God! (2 Kronieken 9:8).
In Psalm 47:7-8 lezen we: “Want God is de Koning der ganse aarde, psalmzingt met een kunstig lied. God regeert over de volken, God is gezeten op zijn heilige troon”. In Psalm 9:4 (Statenvertaling) lezen we dat God op Zijn troon zit en als Rechter in gerechtigheid oordeelt. De heer Armstrong vertelt verder hoe Saul hun eerste menselijke koning was, maar hoe hij weigerde God gehoorzaam te zijn. Dus verwierp God hem tenslotte. Laten we verder gaan in De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën (pagina 49): “Saul werd opgevolgd door David. David zat op de troon van de Eeuwige. David werd opgevolgd door zijn zoon Salomo, die eveneens op de troon van de Eeuwige zat. “En Salomo zette zich op de troon des Heren als koning in de plaats van zijn vader David” (1 Kronieken 29:23; zie ook 2 Kronieken 9:8).
Ik wil hier nog op een bijzonder punt de aandacht vestigen. Voor Saul was de Here koning over Israël. Deze menselijke koningen zaten op de troon van de Eeuwige. De Eeuwige—de “Here”—is Jezus Christus die bij de Vader was voordat de wereld bestond (Johannes 17:5 en 1:1-2, 14). Jezus is zowel de “wortel” als het “[na]geslacht” van David (Openbaring 22:16). Daar Hij de “wortel” is, was de troon van Hem voordat David was geboren. David zat slechts op de troon van de Eeuwige. In de tweede plaats, daar Jezus Davids wettige fysieke Zoon was, zal deze zelfde troon Hem eens te meer door erfrecht toekomen, zodat Hij Davids dynastie kan voortzetten. Wanneer Christus naar de aarde terugkeert, zal Hij op Davids troon in dubbel opzicht recht hebben!
De heer Armstrong benadrukte dat deze troon, die nu Davids troon genoemd wordt, feitelijk Christus’ troon is. We lezen daarover in Lucas 1:32: “Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven.” Sprekende over deze huidige aardse troon profeteerde de profeet Ezechiël dat hij drie keer omgekeerd [overgebracht of verhuisd] zou worden. “Ik zal die [kroon] omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij kome, die [daartoe] recht heeft, en [dien] Ik geven zal” (Ezechiël. 21:27—Statenvertaling). Als Jezus Christus terugkeert zal deze troon, Zijn troon, aan Hem, “DIE ER RECHT OP HEEFT”, teruggegeven worden!
Zo zien we dat Davids troon in werkelijkheid Gods troon is, die eeuwig zal bestaan. God bewaarde een fysieke rots op deze aarde die Zijn regering symboliseert! Zo is er ook een fysieke troon op deze aarde, die Gods eeuwige troon symboliseert! Wij mensen zijn nog erg fysiek. God wil dat Zijn Koninkrijk of Familieregering realiteit voor ons wordt.
Religie moet niet een of ander wazig idee “in uw hart” zijn. Het moet niet bestaan uit een sentimentele “liefde”. Een geleerde definieerde het Evangelie van het Koninkrijk van God als volgt: “Gods soevereiniteit over Zijn schepping die duidelijk zichtbaar wordt in de loop der geschiedenis.” Behalve dat dit moeilijk te begrijpen is, is die bewering alleen maar op de wereld van vandaag van toepassing. Het is een vage hoop om te doen te krijgen met “de loop der geschiedenis”. In werkelijkheid is het een boodschap zonder enige hoop.
Bestaat deze Troon Vandaag?
Deze troon moet vandaag ergens bestaan, of het woord van God, de Bijbel, is onjuist. God beloofde in een eeuwigdurend verbond dat die troon altijd zou bestaan (Psalmen 89:3-4) en Gods woord kan niet gebroken worden (Johannes 10:35).
Wie zit er vandaag op deze troon? Sommigen beweren dat de troon van David ophield te bestaan met Zedekia, toen hij gevangen genomen werd door de koning van Babel, die Zedekia’s ogen uitstak en hem tot aan zijn dood gevangen hield. De koning liet ook al Zedekia’s zonen ter dood brengen, waarmee een einde leek te komen aan elke troonopvolging. Als dit het geval is en de troon met Zedekia eindigde, dan zou de lijn van zijn troon verbroken zijn en dit het woord van God twijfelachtig gemaakt hebben. Als dit werkelijk zo is, dan zijn Gods woord en Zijn beloften verbroken. Als we niet op God kunnen vertrouwen om dit eeuwigdurende verbond in vervulling te doen gaan, kunnen we op niets van Zijn woord vertrouwen. Wij weten dat God niet liegen kan en dat Zijn woord niet gebroken kan worden. De Bijbel beweert dat Davids dynastie tot in eeuwigheid zou bestaan. Wie heeft dan gedurende al die generaties op deze troon gezeten? ▪
Vervolg op Het Davidisch verbond (Tweede deel)