De sleutel van David (Derde deel)
Vervolg van De sleutel van David (Tweede deel)
De Zonen van Zadok
Het boek Ezechiël werd voor deze eindtijd geschreven. Het bevat vele belangrijke boodschappen, in de eerste plaats voor Gods volk vandaag. Wist u dat het boek Ezechiël profetieën omtrent de zonen van Zadok bevatte?
Ezechiël 40 beschrijft de toekomstige tempel die in Jeruzalem gebouwd gaat worden na Christus’ terugkeer. De zonen van Zadok krijgen zeer speciale vertrekken in die tempel toegewezen. “En het vertrek met de voorzijde op het noorden, is voor de priesters die bij het altaar dienst doen; en wel de zonen van Zadok, die uit de zonen van Levi tot de Here naderen om Hem te dienen” (Ezra 40:46). Merk op dat de zonen van Zadok onder de Levieten zijn. Ze worden speciaal onderscheiden van de andere Levieten. De zonen van Zadok hebben het voorrecht om de kamers te betrekken die op het Noorden uitzien.
Denk er nog eens aan dat Gods troon in de noordelijke hemelen is. Deze priesters zijn voor God heel speciaal. Zij houden het toezicht op het altaar, of zij zijn belast met het dienaarschap. Dit is een zeer verheven positie. Zij kunnen zeer dicht bij de Heer of de troon van Jezus Christus komen. Dit is een beschrijving die veel lijkt op de beloning die aan de Filadelfiërs beloofd wordt zoals uiteengezet in Openbaring 3:12, 21.
Diegenen van ons die trouw blijven tot het einde zullen pilaren zijn in de tempel en de troon van Jezus Christus delen op deze aarde. Ezechiël 43:19 toont dat de Levieten uit het nageslacht van Zadok belast zullen worden met de verordeningen van die toekomstige tempel. Zadok laat een grote erfenis na. Aangezien we weten dat Gods Kerk in de opstanding priesters zullen zijn (Openbaring 5:10), zou het dan niet belangrijk zijn dat we ten volle verstaan wat het betekent tot het nageslacht van Zadok te behoren?
Vreemden in het Heiligdom
Ezechiël 44 bevat een beschrijving van het heiligdom van de toekomstige tempel. De verzen 1-4 beschrijven de heiligheid van deze heilige plaats. Geen menselijk wezen zal er mogen binnentreden.
Dit hoofdstuk beschrijft ook de toestand van Gods heiligdom vandaag. Wij weten dat het woord heiligdom in de profetie naar Gods Kerk in de eindtijd verwijst. Er vinden vandaag de dag zeer tragische gebeurtenissen in Gods heiligdom plaats.
“Toen zeide de Here tot mij: Mensenkind, let aandachtig op, zie met uw ogen en hoor met uw oren alles wat Ik tot u spreek aangaande al de inzettingen en wetten van het huis des Heren; let aandachtig op het betreden van het huis door al de toegangen van het heiligdom, en zeg dan tot de weerspannigen, tot het huis Israëls: Zo zegt de Here Here: gij hebt meer dan genoeg gruwelen bedreven, huis Israëls, doordat gij vreemdelingen, onbesnedenen van hart en onbesnedenen van lichaam, hebt binnengebracht om in mijn heiligdom te zijn, om mijn huis te ontheiligen, terwijl gij de voor Mij bestemde spijze, vet en bloed, bracht, zodat zij mijn verbond schonden, boven al uw gruwelen” (Ezra 44:5-7).
Ezechiël moest ‘aandachtig opletten’ op wat er in het heiligdom gebeurde. God liet Ezechiël weten dat Hij zeer ontsteld was over wat er in Zijn heiligdom gebeurde. God liet Ezechiël een boodschap brengen aan de weerspannigen. Het woord weerspannigen verwijst naar Gods dienaren van vandaag. Denk eraan dat de priesters belast waren met de zorg voor het heiligdom.
Deze weerspannige priesters uit de eindtijd hebben toegestaan dat “vreemdelingen, onbesnedenen van hart en onbesnedenen van lichaam, [zijn] binnengebracht om in Mijn [Gods] heiligdom te zijn.” Dat betekent dat Gods Kerk bevuild is in deze eindtijd. Het betekent ook dat er een tijd was dat zij niet bevuild was. Heeft dit heden in Gods Kerk plaatsgevonden? Zeer zeker! Wie heeft dat gedaan? Deze verzen kunnen alleen maar betrekking hebben op de Laodicese dienaren!
Door vreemden in het heiligdom toe te laten, heeft dit weerspannige huis Israëls ook Gods verbond gebroken. Deze verzen hier lijken veel op Maleachi 2.
God gaat door met Zijn aanklacht tegen deze priesters. “En gij hebt zelf voor Mijn heilige dingen geen zorg gedragen, maar gij hebt hen aangesteld om voor u mijn dienst in mijn heiligdom waar te nemen. Zo zegt de Here Here: Geen vreemdeling, onbesneden van hart en onbesneden van lichaam, zal mijn heiligdom binnengaan, geen vreemdeling onder de Israëlieten” (Ezra 44:8-9). Deze priesters waren God zeer ontrouw. Zij hebben voor Gods heilige dingen “geen zorg gedragen”. Welke priesters doen dat vandaag? In Openbaring 3:10 zegt Christus dat de Filadelfiërs Gods woord bewaard hebben.
Waarom werden er vreemden in het heiligdom toegelaten? Waarom werd Gods verbond gebroken? “Maar wat betreft de Levieten die zich ver van Mij verwijderd hebben, toen Israël afdwaalde (zij zijn immers van Mij afgedwaald achter hun afgoden aan) zij zullen hun ongerechtigheid dragen: zij zullen in mijn heiligdom dienst doen als wachters bij de poorten van het huis en als dienaren van het huis; zij zullen voor het volk het brandoffer en het slachtoffer slachten en te hunner beschikking staan om hen te dienen. Omdat zij hen gediend hebben voor het aangezicht van hun afgoden, en voor het huis Israëls een struikelblok tot ongerechtigheid geweest zijn, daarom heb Ik mijn hand [ten ede] tegen hen opgeheven, luidt het woord van de Here Here, dat zij hun ongerechtigheid zullen dragen” (Ezra 44:10-12). De Levieten of priesters verwijderden zich ver van God.
Welke dienaren zijn in deze eindtijd ver van God afgedwaald? De Laodicese dienaren. God liet Ezechiël zien dat de Levieten het volk “in ongerechtigheid” leidden. Dit betekent dat er een tijd was dat deze dienaren de mensen tot gerechtigheid leidden. De Laodicese dienaren brengen Gods volk tot ongerechtigheid. God belooft dat Hij hen voor hun ongerechtigheid zal straffen. ▪
Wordt vervolgd …