Aaron Burden/Unsplash
Wat bedoelt u met... bekering? (Vijfde deel)
Vervolgd van Wat bedoelt u met... bekering? (Vierde deel)
Wat gebeurt er als iemand sterft?
Maar, zal iemand vragen, wat gebeurt er indien iemands leven wordt afgesneden en hij sterft voordat hij deze volmaaktheid heeft bereikt? Is hij dan behouden of verloren? Het antwoord is dat wij in dit leven nooit absolute volmaaktheid zullen bereiken.
Ik zei reeds eerder dat iemand die bekeerd is op een bepaald ogenblik—ineens—de Heilige Geest ontvangt. Niet de volle maat die Christus had—hij is niet ineens geestelijk volgroeid—hij is nog maar een geestelijk kind in Christus. Niettemin is hij op dat ogenblik een bekeerd mens, die een verandering ondergaan heeft in zijn geestesgesteldheid, zijn mentaliteit en in de richting die hij zich nu voorgenomen heeft te gaan. Zelfs al heeft hij op dat ogenblik nog geen volmaaktheid bereikt, zelfs al kan hij onder de druk van verleiding nog struikelen en een geestelijke smak maken, zolang hij er met hart en ziel oprecht naar streeft Gods weg te bewandelen, te overwinnen en geestelijk te groeien, zolang Gods Geest in hem is en hij door Gods Geest wordt geleid, is hij een verwekte Zoon van God.
Mocht zo’n leven voortijdig tot een einde komen dan zal zo iemand behouden en onsterfelijk in Gods Koninkrijk uit de dood worden opgewekt.
Geef nooit op
Alleen degene is verloren die zich onttrekt aan Gods levenswijze en het opgeeft (Hebreeën 10:38), die God, Gods weg en Christus als Zijn Verlosser verwerpt, die in zijn geest en innerlijk (volgens zijn diepste bedoeling) de richting van Gods weg verwaarloost of zich ervan afkeert, die willens en wetens of door voortdurende veronachtzaming zich van Christus afwendt.
Als iemand die eenmaal bekeerd is en Gods Heilige Geest heeft ontvangen en de vreugden van Gods weg heeft ervaren, opzettelijk die weg verwerpt en besluit, niet onder de druk van verleiding, maar weloverwogen en onherroepelijk, niet Gods weg te volgen, dan, zegt God, is het onmogelijk dat zo iemand opnieuw tot bekering kan worden gebracht. Hij zou over dit besluit berouw moeten hebben. Maar als hij dit besluit met opzet genomen heeft, niet omdat hij zich ertoe liet verleiden, maar kalm, na rijp beraad, opzettelijk, dan zal hij hierover nooit berouw hebben.
Maar iemand die bang is dat hij misschien de ‘onvergeeflijke zonde’ heeft begaan, die zich er misschien zorgen over maakt en hoopt dat hij die niet heeft begaan, en die nog altijd graag Gods behoud wil verkrijgen, zo iemand heeft deze zonde niet begaan, zo iemand kan berouw hebben en zonder meer behouden worden als hij dit wil.
Wat staat ons te doen?
Als u een Christen iets verkeerds ziet doen, oordeel noch veroordeel hem—het is aan God te oordelen, niet aan u! Laten wij begrip hebben en vergevingsgezind zijn. Wij kennen de beweegredenen van anderen niet—alleen God kent ze.
En als u zelf gestruikeld bent en gevallen, wees dan niet ontmoedigd. Sta op en ga doelbewust verder.
God kijkt naar het hart—de houding—de instelling.
Zolang iemand met heel zijn hart samen met God Zijn weg wil gaan, diep berouw heeft als hij een incidentele zonde begaat, ernaar streeft de zonde te overwinnen en Gods levenswijze de zijne te maken, dan zal hij vast wel eens struikelen, maar als hij het belijdt en er berouw over heeft, zal hem vergeving worden geschonken. Als hij evenwel toegewijd is in zijn Christelijke leven, wordt het vallen en opstaan steeds minder; hij zal vooruitgang boeken, overwinnen, geestelijk groeien en een rechtvaardig goddelijk karakter opbouwen.
Hoe is uw houding? Wanneer u heeft gezondigd, is dit u dan volkomen onverschillig? Dan loopt u groot gevaar. Rechtvaardigt u zich en vindt u dat anderen de schuld treft? Dat zal uw zonden nooit rechtvaardigen. Wilt u nog steeds Gods Weg gaan? Dan is het nog niet te laat. Keer u af van uw zonden, belijd uw zonden—aan God. Bekeer u. Richt uzelf op met Christus’ helpende hand en ga door met overwinnen en geestelijk groeien.
Onthoudt echter, wanneer u eenmaal weet dat u oprecht berouw hebt gehad en vergeving hebt ontvangen, dat u de zonde(n) niet herhaalt en er niet meer aan denkt. Zoals de apostel Paulus schreef:
“… één ding (doe ik), vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus” (Filippenzen 3:14).
Wordt vervolgd...