Dogukan Sahin/Unsplash
Wat bedoelt u met... bekering? (Tweede deel)
Vervolgd van Wat bedoelt u met... bekering? (Eerste deel)
Het Koninkrijk Gods
De gelijkenis van de ponden laat dus zien dat wanneer het Koninkrijk Gods is opgericht, Christenen zullen regeren onder leiding van Christus. Jezus sprak over heerschappij—wereldheerschappij. Deze gelijkenis werd gegeven om aan te tonen dat Gods Koninkrijk nog niet in die tijd zou verschijnen. Het Koninkrijk is niet iets etherisch of sentimenteels “in onze harten”. Het is niet de Kerk.
Daniëls profetie toont aan dat de heiligen onder Christus de Messias zullen regeren wanneer Hij een letterlijke wereldregering opricht. Lees Daniël 2 eens en let dan op vers 44. Dit Koninkrijk zal elke andere regeringsvorm, alle regeringen van mensen, verbrijzelen en zelf eeuwig bestaan. Let ook op Daniël 7, vooral vers 18 en 22. Het zal een Koninkrijk op aarde zijn—niet in de hemel, maar “onder de ganse hemel” (vers 27).
Jezus zei: “En wie overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal ik macht geven over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf … (Openbaring 2:26-27).
En ook: Wie overwint, hem zal ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon” (Openbaring 3:21). Toen Jezus dit door Johannes zei in 90 n.Chr. was Hij in de hemel bij Zijn Vader op de troon van waaruit het gehele universum wordt geregeerd.
Wanneer Jezus op Zijn eigen troon hier op aarde zit, zal dat de troon van David zijn in Jeruzalem. Zie wat er van Jezus gezegd wordt: “Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jacob heersen tot in eeuwigheid, en Zijn koningschap zal geen einde nemen” (Lucas 1:32-33).
Hij zou echter niet in die tijd de wereldheerschappij van Gods Koninkrijk instellen. De Bijbel spreekt in chronologische volgorde over drie werelden of tijdperken. Ten eerste de wereld van toen, verwoest door water—de wereld van voor de zondvloed; ten tweede de huidige slechte wereld; en ten derde de wereld die nog komen moet. Tijdens Zijn berechting voor Pilatus verklaarde Jezus dat Hij geboren was om koning te worden (Johannes 18:37), maar dat Zijn Koninkrijk “niet van deze wereld” was (vs. 36). Hij zal de wereld van morgen besturen.
De heiligen (door de Geest geleide Christenen) zullen duizend jaar lang (Openbaring 20:4, 6) onder Christus op aarde (Openbaring 5:10) regeren.
Waarom wordt de gehele wereld met een vals evangelie misleid? (Openbaring 12:9). Waarom is zij verleid te geloven in een vervalst Koninkrijk van God? Waarom zijn ze misleid tot het geloof in een vervalst Koninkrijk Gods? (Vraag onze gratis boekjes “Wat is het Ware Evangelie?” en “Wat bedoelt u precies met Het Koninkrijk van God?”)
Bestudeer nog eens de vele gelijkenissen van Jezus. Zij leren het Koninkrijk Gods. Zij maken duidelijk dat het Koninkrijk Gods de wereldregering is die nu spoedig zal komen en opgericht zal worden door Christus, die in alle macht en heerlijkheid komt om ons wereldvrede, overvloed, geluk en vreugde te brengen.
Het doel van het Christelijke leven is toekomstige koningen te oefenen in het regeren met en onder Christus. Hoe wordt men dan een Christen? Wanneer? En waarom is behoud zowel een proces als een beginfase vanaf het ogenblik dat men een Christen wordt?
Hier volgt de echte waarheid die u moet kennen.
Echt berouw
Ik herhaal: een Christen, iemand die echt bekeerd is—is iemand die de Heilige Geest van God heeft ontvangen en in wie deze Geest woont.
Maar hoe kan iemand de Geest van God ontvangen?
De dag waarop de Kerk van God werd opgericht, zei de apostel Petrus: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen” (Handelingen 2:38).
Bekeren waarvan? Van zonde. Maar wat is zonde? “Zonde is de wetsovertreding” (1 Johannes 3:4, Leidse vert.). Overtreding van welke wet? De wet waaraan de natuurlijk gezinde mens, die vijandig tegenover God staat, niet onderworpen is—de wet van God (Romeinen 8:7). We lezen verder: “… de Heilige Geest, die God hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn” (Handelingen 5:32).
Dit zijn de twee voorwaarden voor het ontvangen van Gods gave van de Heilige Geest: berouw en geloof. De doop is het uiterlijke teken van het innerlijke geloof in Christus. Bekering is niet slechts spijt hebben van iets dat men heeft gedaan of zelfs van veel van dergelijke zonden. Het is een echt berouw over wat men is en geweest is—een afkeer van zijn hele vorige gezindheid en levenswijze zonder God. Het is een totale verandering van denkwijze en levensrichting. Het is een zich wenden tot een nieuwe levenswijze. Het is een zich afkeren van de egocentrische weg van ijdelheid, zelfzucht, hebzucht, opstand tegen gezag, afgunst, nijd en het zich niets aantrekken van het wel en wee van anderen, en een zich keren tot de Godcentrische levenswijze van gehoorzaamheid, onderworpenheid aan gezag, liefde tot God boven liefde voor zichzelf en liefde en bezorgdheid voor de medemens die gelijk staat aan liefde voor zichzelf.
Liefde is de vervulling van Gods wet (Romeinen 13:10). Gods wet is echter de geestelijke wet (Romeinen 7:14) en kan alleen vervuld worden wanneer “… de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is” (Romeinen 5:5).
De Heilige Geest opent iemands verstand voor begrip van Gods onderricht inzake Zijn levenswijze, maar zal niemand dwingen op Gods wijze te leven. Er komt geen dwang aan te pas. Elke Christen moet op eigen initiatief handelen, weliswaar geholpen door Gods Geest die geloof en kracht geeft. En … “allen die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods” (Romeinen 8:14).
Ware Christelijke bekering
Aan de twee bovengenoemde voorwaarden om een Christen te worden—berouw en geloof – moeten ook wijzelf voldoen.
Deze maken ons echter geen Christenen; ze bekeren ons niet. Het is wat God doet dat ons bekeert, nl. Zijn Heilige Geest als genadegift schenken.
Wij ontvangen niet Gods Geest als beloning voor ons berouw en geloof. God geeft ons niet Zijn Geest omdat we berouw hebben en geloven. Hij geeft Zijn Geest omdat Hij die wil geven. Hij zou willen dat wij Zijn Geest zouden ontvangen nog voordat wij berouw hadden. Hij stelt slechts berouw en geloof als voorwaarden.
Toch kan niemand uit zichzelf zeggen: “O, nu begrijp ik het, ik moet berouw hebben. Welnu, hiermee verklaar ik dat ik berouw heb.” Men beslist niet terloops, als een routinekwestie, dat men berouw heeft. Waarom niet?
Jezus Christus heeft gezegd dat niemand tot Hem kan komen, tenzij de Geest van de Vader hem trekt (Johannes 6:44, 65). Het is God die berouw schenkt (Romeinen 2:4). God roept iemand en overtuigt diens verstand en geweten door van buitenaf met Zijn Geest op het verstand in te werken. Gewoonlijk speelt zich dan in iemand een ware strijd af. Zo iemand is ontzet wanneer hij beseft dat hij slecht heeft gehandeld, dat hij slecht is, dat hij heeft gezondigd en een zondaar is. Hij wordt tot echt berouw gebracht, niet alleen over wat hij heeft gedaan, maar ook over wie hij nu inziet dat hij is. Het is niet gemakkelijk. Het eigen ik wil nooit sterven. Berouw hebben is zich onvoorwaardelijk aan God overgeven—Zijn wet gehoorzamen.
Niettemin moet hij zelf de beslissing nemen. Als hij berouw heeft en zich aan God overgeeft en in geloof Jezus Christus als zijn persoonlijke Verlosser aanneemt, dan belooft God hem, na het voldoen aan deze twee voorwaarden, de gave van de Heilige Geest te schenken. Dit is het leven van God zelf—geestelijk leven. Die Geest verleent hem de goddelijke natuur!
Wat is er in dit stadium dan eigenlijk gebeurd?
Deze nieuwe bekeerling is alleen maar door God verwekt en nog niet geboren. Velen die geloven dat zij “wedergeboren” zijn toen zij de Heilige Geest ontvingen, begrijpen wellicht wat er gebeurt, maar geven er een verkeerde naam aan.
Deze nieuwe bekeerling heeft niet de volle maat van Gods Geest ontvangen die Christus bezat; hij is geestelijk gesproken nog maar een klein kind in Christus. Hij moet nu geestelijk groeien, zoals een pas verwekt embryo in de baarmoeder fysiek moet groeien totdat het als mens kan worden geboren.
Deze nieuwe bekeerling heeft nu diep berouw. Hij meent het! In alle oprechtheid is hij met hart en ziel omgekeerd om de andere levensweg te gaan en wil een ander leven leiden. Hij is nu een Christen, hij heeft Gods Heilige Geest ontvangen. Hij heeft zich bekeerd, hij is een Christen. Hij wil werkelijk doen wat juist is—God gehoorzamen—en leven volgens Gods weg.
Wat als een Christen zondigt?
Een bekeerde Christen is dus iemand die Gods Geest ontvangen heeft. Die Geest woont in hem en leidt hem, en hij volgt nu Gods levenswijze. Een bekeerde Christen heeft zijn vroegere gewoonten en wijze van leven—zijn zelfzuchtige leven waarin hij met God geen rekening hield—vaarwel gezegd. Nu leeft hij volgens de weg die Gods Woord aangeeft—in het licht van het Woord van God.
Maar veronderstel nu eens dat hij, evenals een baby van een maand of tien die probeert te gaan lopen, bij het “bewandelen” van deze nieuwe weg struikelt, als het ware “valt” en zondigt. Is hij dan verdoemd—verloren—en geen Christen meer?
Op dit punt aangekomen zou ik u willen wijzen op wat de apostel Johannes onder inspiratie voor ons heeft opgeschreven. U vindt het in de eerste brief van Johannes.
Sprekend over Christus in zijn openingswoorden, zegt hij: “Hetgeen was van den beginne … dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is—hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus” (1 Johannes 1:1-3).
Wordt vervolgd...