REESE ZOELLNER/DE TROMPET
Waarom we een Bijbels Archeologisch Instituut oprichten
Al jarenlang volg ik met grote belangstelling het vakgebied van de Bijbelse archeologie, in het bijzonder de archeologie van het oude Jeruzalem. Ik bestudeer de Bijbel al meer dan 50 jaar, en heb uitvoerig onderzoek gedaan naar en geschreven over vrijwel alle belangrijke Bijbelse personages, gebeurtenissen en tijdsperioden.
Voor een bijbelstudent is er weinig dat meer inspireert dan het kunnen zien van tastbaar bewijs – oude muren, klei-artefacten, ostraka en zegels – dat de Bijbelse geschiedenis verifieert. Daarom is voor mij Bijbelse archeologie een van de meest opwindende wetenschappelijke disciplines die we kunnen beoefenen. (Een paar jaar geleden kwam ik erachter dat ik een afstammeling ben van Koning David, wat een persoonlijke interesse in dit cruciale gebied toevoegt).
Jammer genoeg is het gebied van de Bijbelse archeologie vandaag de dag beladen met controverse en spanningen. Wetenschappers en geleerden zijn verdeeld over de rol van de Bijbel in de archeologie, en zelfs over de vraag of de Bijbel wel gebruikt moet worden bij opgravingen in Israël. Maar al te vaak wordt de archeoloog die de Bijbel gebruikt, bestempeld als een religieuze fanatiekeling en wordt zijn wetenschap als bevooroordeeld beschouwd. Velen geloven dat wetenschap en de Bijbel elkaar wederzijds uitsluiten – dat het gebruik van de Bijbel als historische bron de wetenschap ongeldig maakt.
Dit is niet alleen onjuist, het is ook onwetenschappelijk. De waarheid is dat goede archeologie al het bewijs in overweging neemt, inclusief de gedetailleerde geschiedenis die in de Bijbel is gedocumenteerd, en zoekt waar het bewijs toe leidt. Evenzo betekent goed bijbelonderzoek dat je moet bewijzen en testen wat je bestudeert.
Er was een tijd dat wetenschap en de Bijbel op goede voet naast elkaar stonden. Veel van 's werelds grootste wetenschappers en academici – grootheden als Sir Isaac Newton, Samuel Morse en Blaise Pascal – waren Bijbelgelovigen. De meeste grote universiteiten, waaronder Harvard, Princeton, Yale en Oxford, werden gesticht met een sterke Bijbelse basis.
Het is simpelweg niet rationeel of wetenschappelijk om te zeggen dat wetenschap en de Bijbel elkaar uitsluiten. Toch is dit wat er wordt onderwezen aan toekomstige wetenschappers op onze scholen en universiteiten. En het heeft veel van onze wetenschappelijke en archeologische instellingen geïnfecteerd.
Op het gebied van de Bijbelse archeologie zijn tegenwoordig de Bijbelse minimalisten, die de Bijbel in diskrediet brengen en menen dat de Bijbel niet in de archeologie mag worden gebruikt, aan de winnende hand.
Opmerkelijk is dat dit scepticisme zich heeft ontwikkeld zelfs nu archeologische ontdekkingen die het Bijbelse verslag bewijzen – en die verantwoordelijke wetenschappers verplichten om de Bijbelse geschiedenis te gebruiken bij het beoefenen van de archeologie – zijn toegenomen tot een ongekende schaal.
Als je kijkt naar de technologie die nu beschikbaar is, de geavanceerde methodologie die wordt toegepast op opgravingen, en het groeiende aantal artefacten dat in verband wordt gebracht met de Bijbel en dat de rol van de Bijbel bij archeologische opgravingen onderstreept, dan zouden we echt in de hoogtijdagen van de Bijbelse archeologie moeten zijn!
Toch verkeert de Bijbelse archeologie helaas in een staat van malaise en verval.
De kwakkelende toestand van de Bijbelse archeologie houdt mij al vele jaren bezig. Ik heb dit onderwerp een paar keer besproken met Dr. Eilat Mazar, een Bijbelse archeologe, voordat zij afgelopen mei overleed. Ik heb het besproken met andere wetenschappers en academici, zowel in Amerika als in Israël, waaronder wijlen Hershel Shanks, de oprichter van Biblical Archaeology Review en een groot voorstander van Bijbelse archeologie.
Afgelopen september bezocht hoofdredacteur Brad Macdonald een archeologieconferentie in New Mexico. Op de conferentie hield Dr. William Dever, een zeer gewaardeerde geleerde op dit gebied, een lezing waarin hij de verslechterende staat van de Bijbelse archeologie, vooral in Amerika, betreurde. Dr. Dever vertelde hoe universiteiten archeologieprogramma's onderbelichten, hoe sleutelposities in archeologieafdelingen vacant zijn en niet worden ingevuld, hoe studenten hun belangstelling voor het vakgebied verliezen, en hoe sommige archeologie-instituten hun identiteit hebben verloren.
Ik denk niet dat de situatie in Israël zo slecht is, hoewel we soortgelijke verhalen hebben gehoord.
Voor zover ik het kan beoordelen, verkeert het vakgebied van de Bijbelse archeologie in een identiteitscrisis. Als er niet snel iets verandert, zal dit cruciale studiegebied verdwijnen.
Na jaren van overweging voel ik mij genoodzaakt te doen wat ik kan om deze sombere trend te stoppen.
Daarom hebben wij onlangs het Armstrong Instituut voor Bijbelse Archeologie (aiba) opgericht. Ik wil u graag vertellen over ons nieuwe instituut.
Waarom AIBA?
aiba is een non-profit, academische en educatieve instelling met hoofdkantoor in Jeruzalem, Israël.
De uiteindelijke missie van dit instituut is om Israëls Bijbelse archeologie onder aandacht te brengen en te delen met een zo groot mogelijk publiek, vooral met het volk van Israël. Een van onze belangrijkste doelstellingen is het promoten van de Bijbel als een geloofwaardige en essentiële historische bron in de beoefening van de archeologie.
Zoals ik heb uitgelegd, geloven wij dat wetenschap en de Bijbel verenigbaar zijn en in harmonie kunnen werken. aiba hecht grote waarde aan wetenschap en de wetenschappelijke methode. Mijn staf streeft ernaar om volgens de hoogst mogelijke wetenschappelijke standaard te werken. Wij geloven dat het gebruik van alle beschikbare middelen om goede wetenschap te bedrijven ook het raadplegen van de Bijbelse geschiedenis inhoudt.
We zijn van plan om Israëls Bijbelse archeologie via verschillende platforms te delen en te promoten.
Ten eerste gaan we door met de publicatie van dit tijdschrift onder zijn nieuwe naam, Let the Stones Speak (voorheen Watch Jerusalem, alleen beschikbaar in het Engels). Ik geloof dat er zowel in Israël als in de rest van de wereld een dringende behoefte bestaat, en een sterke vraag naar een tijdschrift dat de Bijbelse archeologie krachtig ondersteunt en bevordert. Naarmate onze staf en onze middelen toenemen, hopen we de omvang van dit tijdschrift te vergroten.
Ten tweede kunnen bezoekers op de nieuwe website van het instituut, armstronginstitute.org, wetenschappelijke rapporten raadplegen, goed geschreven artikelen lezen, informatieve video's en documentaires bekijken, naar archeologiepodcasts luisteren, interactieve kaarten en illustraties bestuderen en online tentoonstellingen doornemen. Al ons onderzoek, evenals regelmatige updates over onze archeologische opgravingen en activiteiten, zullen op deze website worden gepubliceerd. (De site is nu live, dus bezoek hem gerust).
Ten derde zal het Armstrong Instituut voor Bijbelse Archeologie openbare seminars organiseren, archeologische tentoonstellingen in Jeruzalem en in Israël opzetten, en privé-rondleidingen geven door het oude Jeruzalem, met name de Ophel en de Stad van David. Rondleidingen zijn nu beschikbaar: Bezoek om te reserveren de website en klik in het menu op Tours.
Tenslotte zal aiba doorgaan met het sponsoren van en deelnemen aan archeologische opgravingen in Jeruzalem. Zoals veel van onze lezers weten, hebben we sinds 1968 meegewerkt aan archeologische opgravingen in Jeruzalem, in de Stad van David en op de Ophel. De laatste 15 jaar hebben we het werk van wijlen Dr. Mazar in Jeruzalem ondersteund met tientallen studenten van het Herbert W. Armstrong College die als vrijwilligers en medewerkers bij de opgravingen hebben gediend.
Aiba is misschien nieuw, maar onze aanwezigheid op het gebied van de Bijbelse archeologie is dat niet. Naast onze deelname aan meerdere opgravingen op de Ophel en in de Stad van David, hebben we in Amerika twee grote tentoonstellingen georganiseerd: De zegels van Jeremia's ontvoerders ontdekt en De zegels van Jesaja en Koning Hizkia ontdekt. Beide tentoonstellingen markeerden de wereldpremière van belangrijke archeologische ontdekkingen uit de Ophel en de Stad van David.
In de afgelopen twee decennia hebben wij goede betrekkingen ontwikkeld met verschillende belangrijke organisaties in Israël, waaronder de Hebreeuwse Universiteit, de Israël Antiquities Authority, de City of David Foundation en de Israel Exploration Society. Wij zijn dankbaar voor de steun die wij van deze instellingen hebben ontvangen, en wij zullen hun diverse activiteiten en programma's blijven steunen.
Waarom de Bijbel vrezen?
Veel geleerden geloven dat de Bijbel grotendeels fictie is; sommigen zeggen dat de schrijvers hun personages en verhalen van andere naties hebben gestolen; velen geloven dat we slechts een handvol artefacten hebben die het Bijbelse verslag ondersteunen. Om deze en andere redenen zijn veel archeologen en geleerden van mening dat de Bijbelse geschiedenis niet moet worden gebruikt bij de beoefening van de archeologie.
Dit gebrek aan vertrouwen in de Bijbel is opmerkelijk. In de afgelopen 150 jaar zijn letterlijk honderden Bijbels significante artefacten gevonden, en de meeste zijn in de laatste decennia opgegraven. Thans zijn tientallen Bijbelse figuren – koningen, prinsen, farao's, hofambtenaren, profeten – gestaafd door archeologische opgravingen, niet alleen in Israël, maar in het hele Midden-Oosten en daarbuiten.
De archeologie valideert talrijke Bijbelse figuren en bevestigt hele passages en belangrijke kenmerken van het historisch verslag dat in de Bijbel bewaard wordt!
Neem het voorbeeld van koning Hizkia, één van de grote vorsten van Juda. De archeologie van koning Hizkia is een goed voorbeeld van de manier waarop de wetenschap en de Bijbel samenwerken om ons begrip te vergroten – en dit voorbeeld laat echt zien waar het bij het Armstrong-Mazar Instituut voor Bijbelse Archeologie om gaat.
In 2015 onthulden dr. Eilat Mazar en haar collega, epigrafist Reut Ben-Aryeh, de identiteit van een bulla die we in 2009 bij opgravingen op de Ophel hadden ontdekt. De tekst op het zegel luidde: "Behorend tot Hizkia, [zoon van] Ahaz, koning van Juda."
Deze opwindende ontdekking haalde de voorpagina's van het nieuws over de hele wereld. De Hizkia-bulla is de enige zegelafdruk van een Judahitische koning die ooit is gevonden bij gecontroleerde archeologische opgravingen. Het is het bewijs van de validiteit van het Bijbels verslag. Het was voor ons een grote eer om deze vondst bekend te maken door deze bulla, samen met een aantal andere gerelateerde artefacten, tentoon te stellen in ons auditorium in Edmond, Oklahoma.
Deze kleine kleizegel is lang niet het enige bewijs dat we hebben van Koning Hizkia. Misschien bent u wel eens door de Tunnel van Hizkia gelopen, de 533 meter lange doorgang die de bron Gihon verbindt met de vijver van Siloam. Hizkia hakte deze tunnel uit, tijdens de invasie van Assyrië in Juda in de achtste eeuw v. Chr. In Tel Lachish hebben archeologen de enorme belegeringshelling blootgelegd, die door het Assyrische leger werd gebruikt om de versterkte stad in te nemen. In het oude Nineve hebben archeologen prisma's van klei gevonden die letterlijk de militaire veldtochten van Sennacherib in Juda ten tijde van Hizkia documenteren. Koning Sennacherib zou hebben gezegd: "Wat Hizkia betreft, ik sluit hem op als een gekooide vogel in zijn koninklijke stad Jeruzalem." Dan zijn er ook de gigantische muurreliëfs, ook gevonden in Nineve, die koning Sennacherib's belegering van Lachish afbeelden.
Afgelopen juli werd bij opgravingen aan de oostzijde van de stad van David een ander deel van een muur uit de ijzertijd blootgelegd. De archeologen die de muur hebben opgegraven, denken dat deze deel uitmaakte van de vestingwerken die koning Hizkia bouwde toen hij zich voorbereidde op de Assyrische invasie.
In dit ene voorbeeld al hebben we verschillende artefacten – ontdekt tijdens wetenschappelijke opgravingen op verschillende locaties – die in overeenstemming zijn met de Bijbelse verslagen en die een opmerkelijk gedetailleerd inzicht geven in de invasie van Assyrië in Juda!
Ziet u hoe verenigbaar de Bijbel en de wetenschap zijn? Zonder de wetenschap zou men het Bijbelse verhaal gemakkelijk als een mythe kunnen beschouwen. Aan de andere kant zouden deze overblijfselen uit het verleden op zichzelf – zonder de geschiedenis die is opgetekend in de boeken Koningen, Kronieken en Jesaja – niet het rijke, gedetailleerde inzicht kunnen verschaffen in de Assyrische invasie van Juda.
Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe wetenschap en de Bijbel kunnen samenwerken om ons begrip van de geschiedenis van Israël sterk te verbeteren.
Dit is ook een voorbeeld van wat wij van plan zijn met ons nieuwe instituut: aiba zal wetenschap en de Bijbel samenbrengen om ons begrip van de geschiedenis te vergroten.
Sommige Bijbelsceptici zouden zich kunnen verzetten tegen deze benadering van Koning Hizkia. Maar denk er eens over na: Is het echt onwetenschappelijk of bevooroordeeld om wetenschappelijk bewijs naast de Bijbelse geschiedenis te leggen? Zou het niet juist onwetenschappelijk en bevooroordeeld zijn als we, in onze analyse van de Hizkia bulla, Hizkia's tunnel, de belegeringstunnel bij Lachish, de Assyrische muurreliëfs en prisma's, de geschiedenis die in de Bijbel staat opgetekend categorisch zouden negeren?
In werkelijkheid levert het Bijbelse verslag een onschatbare context en begrip voor het harde bewijs dat uit de oude stenen van Israël naar voren komt. Keer op keer blijkt dat deze twee bronnen van studie twee vertellers zijn die hetzelfde verhaal vertellen – de prachtige geschiedenis van de natie Israël.
De Mazar Methode
Ik zou U nu graag iets vertellen over de wetenschappers die ons geleerd hebben om archeologie op deze manier te benaderen. Hun begeleiding en voorbeeld waren zo essentieel dat ik het belangrijk vond hen in de naam van ons nieuw instituut op te nemen.
Van 2006 tot haar dood op 25 mei 2021 werkten wij zij aan zij met Dr. Eilat Mazar aan haar opgravingen in Jeruzalem. Daarvoor had de voorganger van ons werk, wijlen Herbert W. Armstrong, sinds 1968 samengewerkt met Eilats grootvader Prof. Benjamin Mazar. Onze archeologische erfenis in Jeruzalem gaat meer dan 50 jaar terug.
Er zijn enkele zeer getalenteerde archeologen in de wereld, vooral in Jeruzalem, maar ik geloof dat Dr. Mazar een van de besten was. Veel factoren moeten samenkomen om een uitmuntend wetenschapper of geleerde te zijn. Een persoon moet intelligent zijn. Hij moet een sterke werkethiek hebben en bereid zijn om te werken en zich op te offeren. Een bijzonder talent of speciale aanleg voor het werk is ook onontbeerlijk. Eilat bezat al deze kwaliteiten en had een zekere aanleg voor opgravingen.
Maar wat Dr. Mazar echt onderscheidde was haar wetenschappelijke integriteit en objectiviteit, en haar moed om de wetenschap te volgen, zelfs als dat tegen de stroom inging of haar impopulair maakte.
Is dit niet het kenmerk van een groot wetenschapper of geleerde? Hij is onpartijdig en onbevooroordeeld. Hij overweegt al het bewijs en gaat waar het bewijs toe leidt, zelfs wanneer het in tegenspraak is met zijn eigen verwachtingen of veronderstellingen. De kwaliteit die Dr. Mazar werkelijk onderscheidde als een groot wetenschapper was haar bereidheid om de vooroordelen van haar vakgebied opzij te zetten en het Bijbelse verslag te beschouwen als de onschatbare bron van geschiedenis die het is.
In de archeologie is er veel ruimte voor interpretatie. Stenen en oude muren zijn inert en stil. Ze spreken niet letterlijk tot de archeoloog, om zo hun geschiedenis te onthullen. Ruïnes en artefacten moeten worden geïnterpreteerd. Ze moeten worden geanalyseerd in de context van hun omgeving en hun tijd, en tegen de achtergrond van andere opgravingen en vondsten in de regio en in het hele land.
En in het land van de Bijbel moeten artefacten worden geïnterpreteerd tegen de achtergrond van de Bijbel.
Een wetenschapper mag niet een deel van dit bewijs veronachtzamen en naar zijn eigen persoonlijke interpretatie springen. Zijn visie moet geïnformeerd worden door en consistent zijn met de wetenschap. Zij moet gebaseerd zijn op bewijsmateriaal en opgebouwd zijn rond de boodschap die verteld wordt door de artefacten, de ruïnes en de historische tekst. Hoe meer dat het geval is, hoe beter het ware verhaal van deze oude relikwieën naar buiten kan worden gebracht.
In die zin spreken de stenen van een opgraving wel degelijk. Zij vormen het wetenschappelijk kader van de interpretatie die zich ontwikkelt.
De rol van de archeoloog bestaat er dus in de stenen te laten spreken – naar de stenen te luisteren.
Dr. Mazar gaf hierin een uitstekend voorbeeld.
Eilat was een Bijbelse archeoloog. Sommigen denken dat deze term verwijst naar een Bijbelfanaat die de wetenschappelijke methode negeert en de Bijbel wil zien in elke emmer gruis. Dit is hoe veel journalisten, en zelfs sommige collega's, Eilat willen karakteriseren.
Maar dit is niet waar. Het Bijbels archeologe zijn, betekende eenvoudigweg dat Dr. Mazar de Bijbel beschouwde als aanvullend instrument in haar archeologie. Eilat geloofde, net als haar grootvader, dat de Hebreeuwse Bijbel een authentiek historisch verslag bevatte van mensen, plaatsen en tijdperken in Israël.
Dr. Mazar ontwikkelde haar interpretaties door te luisteren naar de stenen (de wetenschap) – en naar het Bijbelse verslag. Tegenwoordig is slechts een handjevol archeologen bereid aandacht te schenken aan het Bijbelse verslag.
Eilat vond de Bijbel nooit belangrijker dan wetenschap. In feite was ze helemaal niet religieus. Maar zij was bereid de Bijbel te gebruiken in haar archeologie, en zij gebruikte zonder pardon de Bijbelse geschiedenis bij de interpretatie van haar archeologie.
Als je het zo bekijkt, als je Bijbelse geschiedenis beschouwt als een ander instrument in het streven naar begrip, dan is het gebied van de Bijbelse archeologie helemaal niet controversieel. Dat zou het ook niet moeten zijn. Het is jammer dat de rol van de Bijbel in de archeologie zo controversieel is geworden. Ik geloof dat dit ons verhindert om werkelijk opmerkelijke geschiedenis aan het licht te brengen.
Beide partijen dragen hiervoor enige verantwoordelijkheid. In de begindagen van de Bijbelse archeologie waren sommige archeologen meer gemotiveerd door religieus geloof dan door wetenschap. Hoewel oprecht en hardwerkend, beoefenden deze mensen gewoon geen goede wetenschap. Dit leidde ertoe dat sommigen van hen verkeerde conclusies trokken of bepaalde vindplaatsen en artefacten verkeerd identificeerden. Sommige vroege Bijbelse archeologen waren meer geneigd te zien wat hun religieuze overtuigingen hoopten, dan wat de wetenschap onthulde. Sommigen van hen lieten de stenen niet spreken.
Rond het midden tot het einde van de 19e eeuw begon men het werk van de vroege Bijbelse archeologen opnieuw te onderzoeken. Dit was redelijk. Sommige van hun conclusies moesten worden getest, in twijfel getrokken en herzien. Ondertussen zorgde de ontwikkeling van nieuwe technologieën en methoden voor een nauwkeuriger wetenschappelijk inzicht.
Helaas duurde het niet lang voordat de Bijbelcritici dezelfde fouten begonnen te maken als de personen die zij bekritiseerden. Velen van hen lieten hun afkeer van religie en de Bijbel, in plaats van de wetenschap, hun kritiek op de vroege Bijbelwetenschappers motiveren. Zij namen daardoor een geheel onwetenschappelijke kijk op de Bijbel en zijn plaats in de archeologie aan. Velen verwierpen de Bijbel ronduit als een bron van geschiedenis en een noodzakelijk instrument in de archeologie.
Net als de personen die zij bekritiseerden als Bijbelfundamentalisten, lieten ook de Bijbelsceptici de stenen niet spreken!
Dr. Eilat Mazar, en een handvol andere hedendaagse wetenschappers, hebben de gevaren van deze twee uitersten vermeden. Zo werkt aiba ook.
Hoop in Archeologie
De natie Israël maakt, net als Amerika, Groot-Brittannië en vele andere landen, een soort identiteitscrisis door. Onze naties verliezen uit het oog wie ze zijn en vergeten onze opmerkelijke geschiedenis. Een groeiend aantal mensen wanhoopt over de toekomst.
Een van de oplossingen voor dit probleem is, denk ik, het bestuderen van de geschiedenis. In de geschiedenis ligt vaak grote hoop. En wat de nationale geschiedenis betreft, is er geen land of volk op aarde met een verleden dat zo rijk en goed gedocumenteerd is – en zo hoopvol – als dat van Israël.
Tegenwoordig is dit oude verleden vooral te vinden op twee plaatsen: in de Bijbel en in de antieke tels en ruïnes die over Israël verspreid liggen.
Het doel van Bijbelse archeologie is om deze geschiedenis op te graven en te begrijpen. Als we dit doen, groeien we niet alleen in onze kennis en begrip van Israëls oude verleden, maar kunnen we ook groeien in hoop. En dit is waar het Armstrong Instituut voor Bijbelse Archeologie om draait: onderwijs, wetenschap, Bijbelse geschiedenis en hoop.
Met redactionele hulp van Brad Macdonald
Zijbalk: Onze nieuwe bibliotheek
Toen Dr. Eilat Mazar in mei overleed, liet zij een prachtige bibliotheek na van ongeveer 4000 boeken en onderzoeksmateriaal. Eilat erfde veel van haar boeken en andere bezittingen, waaronder meubilair, van haar grootvader, Prof. Benjamin Mazar, de voormalige president van de Hebreeuwse Universiteit en een man die, dankzij zijn pioniersrol in veel van Israëls instellingen, kan worden beschouwd als een van Israëls grondleggers.
Wanneer een geleerde overlijdt, is het gebruikelijk dat zijn of haar onderzoeksbibliotheek wordt geconsolideerd en op een veiling wordt verkocht. Veel instellingen en rijke verzamelaars zijn bereid veel geld te betalen om de persoonlijke bibliotheek van een gewaardeerde geleerde te bezitten.
Afgelopen zomer vroegen wij de familie van Dr. Mazar naar hun plannen voor haar bibliotheek, en informeerden naar de mogelijkheid om deze te kopen. Na enkele korte gesprekken stemde de familie van Eilat ermee in ons de bibliotheek te verkopen. In november, dankzij de onvermoeibare inspanningen van Avital Mazar (Eilat's zuster), en Eilat's kinderen, om de boeken te catalogiseren en te verwerken, konden wij de bibliotheek in bezit nemen.
Naast de Mazar bibliotheek hebben wij nog eens 4.000 archeologie- en geschiedenis-gerelateerde boeken en onderzoeksmateriaal van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem verworven. Wij zijn dankbaar voor de steun van de Hebreeuwse Universiteit.
Dit betekent dat het Armstrong Instituut voor Bijbelse Archeologie nu beschikt over een onderzoeksbibliotheek van ongeveer 8.000 werken. Ruwweg de helft van de boeken is in het Engels; de rest is overwegend Hebreeuws, met enkele in het Duits, Frans en andere talen.
Onze nieuwe onderzoeksbibliotheek opereert momenteel vanuit een van onze panden in Jeruzalem. Wij hopen deze te verhuizen naar een nieuw kantoor in Jeruzalem, waar wij de bibliotheek willen openstellen voor het publiek en voor collega-academici en -onderzoekers.