Debby Hudson/Unsplash
Waarom bestaat de kerk? (Eerste deel)
Vervolgd van Wat is de oorzaak van de huidige wereldproblemen? (Vierde deel)
Men kan het werkelijke doel en de functie van de Kerk niet bevatten zonder begrip van het oudtestamentische Israël .
Het oude Israël was zowel kerk als staat. Het was een van de naties der wereld: het koninkrijk Israël. Maar het was tevens een Kerk: de Vergadering van Israël. Of, zoals in Handelingen 7:38 staat, de “vergadering in de woestijn”.
Men kan noch het oudtestamentische Israël noch de nieuwtestamentische Kerk van God begrijpen tenzij men in gedachten houdt wat Gods doel is met de mensheid op deze aarde.
God reproduceert Zichzelf. Zijn hoofddoel met de mens is de schepping van heilig, rechtvaardig, geestelijk karakter. Houd dat voortdurend in gedachten terwijl wij de oudtestamentische “vergadering in de woestijn” en de nieuwtestamentische Kerk van God vergelijken, dan wel tegenover elkaar stellen. De schepping van dit rechtvaardige karakter is een voorbereiding op het uiteindelijke doel.
Wij hebben het natuurlijke verstand van de mens verklaard en ook waarin dit verschilt van het dierlijke brein. Er is in de mens een geest. Deze geest is een geestelijk element, het is geen ziel of persoon. Het verleent de menselijke hersenen het vermogen tot intelligentie, tot denken, redeneren en het nemen van beslissingen. Dit alles is tot in details in hoofdstuk 7 uiteengezet.
Dit verstand nu, waarmee ieder menselijk wezen wordt geboren, is het natuurlijke, vleselijke, menselijke verstand. En “de gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet” (Romeinen 8:7). Dit verstand is beperkt tot de verwerving van fysieke kennis.
Het is onmogelijk om de dingen van God te begrijpen—geestelijke kennis—zonder als Gods gave Zijn Heilige Geest te hebben ontvangen, een tweede geest die wordt toegevoegd aan de “menselijke” geest waarmee ieder individu wordt geboren.
Gods schepping van de mens was, als fysieke schepping, volmaakt, maar nog incompleet. Deze fysieke schepping begon met Adam, maar de geestelijke schepping moet beginnen met de tweede Adam—Jezus Christus.
Toen God het menselijke geslacht van Adam veroordeelde 6000 jaar afgesneden te zijn van contact met God, maakte Hij een uitzondering. Hij behield Zich het recht voor diegenen in Zijn dienst te roepen die Hij nodig had om Zijn doel te bereiken.
God had Abraham geroepen. En 430 jaar later riep God Abrahams afstammelingen door Isaäk en Israël die “de kinderen Israëls” werden genoemd. Zij waren toen in Egyptische slavernij.
Onder het leiderschap van Mozes leidde God hen uit Egypte om het beloofde land te beërven.
Bij de berg Sinai stelde God hen een verbond voor, dat later “het Oude Verbond” werd genoemd. Op voorwaarde van gehoorzaamheid aan Gods regering beloofde God hen de meest welvarende, machtigste natie op aarde te maken. Maar God beloofde hun slechts tijdelijke, materiële en nationale beloningen—niet Zijn Heilige Geest van eeuwig leven.
Deze vijandige gezindheid die zich niet aan God kan onderwerpen, is, zoals wij in hoofdstuk 10 zullen zien, door Satan op een subtiele en onzichtbare manier via de menselijke geest in het menselijke verstand geïnjecteerd. Een baby wordt er niet mee geboren. ‘De overste van de macht der lucht’ (Efeziërs 2:2) begint deze gezindheid in het menselijke verstand te zaaien zodra dit begint te functioneren en kennis begint te absorberen. Moderne intellectuelen zeggen: “Indien er voldoende kennis is, kan het verstand van de mens alle problemen oplossen”. Een van Gods doelstellingen met het Israël van het Oude Verbond was te bewijzen, door vele generaties Israëlieten, dat het vleselijke verstand, zelfs wanneer het beschikt over kennis van Gods regering en manier van leven, zijn problemen niet zal—en daarom niet kan—oplossen, en dat de mens niet kan leven in vrede, geluk, vreugde en eeuwig behoud.
De mens zal niet gehoorzamen aan Gods weg naar vrede, geluk en eeuwige vreugde zonder toevoeging van een tweede Geest aan de “menselijke” geest.
De ervaring met vele generaties Israëlieten bewijst dat het natuurlijke verstand van de mens vijandig tegenover God staat—niet is onderworpen aan de wet van God, die de weg is naar vrede, geluk en overvloed.
Adam en Eva waren door God geïnstrueerd in Zijn weg. Zij verwierpen die en keerden zich naar de weg van egoïsme, van ijdelheid, begeerte en hebzucht, van jaloezie en afgunst, van wedijver, twist, geweld en vernietiging.
Ook aan het Israël van het Oude Verbond openbaarde God, door Mozes en de profeten, de kennis van Gods weg.
Waarom aan het Israël van het Oude Verbond?
Opdat zij geen verontschuldiging zouden hebben. Zij waren in Adam, een fysieke schepping—maar zonder de geestelijke schepping, die slechts mogelijk is door Christus, de “tweede Adam”, wensten zij eenvoudig niet te leven volgens de weg die vrede en universele welvaart oplevert.
Ik herhaal: zij waren niet te verontschuldigen. Het was de mens—de eerste Adam—die dacht dat hij een gelukkiger leven kon leiden zonder Gods Geest die hij versmaadde.
God zond Zijn profeten naar de Israëlieten van het Oude Verbond, die hen keer op keer vermaanden. Zij stenigden echter vele van hun profeten.
Door de profeet Jeremia pleitte God: “Keer weder, Afkerigheid, Israël, luidt het woord des Heren, Ik zal u niet donker aanzien, want Ik ben genadig, luidt het woord des Heren, Ik zal niet altoos blijven toornen … Alleen, erken uw ongerechtigheid, dat gij van de Here, uw God, zijt afgevallen en uw gangen gericht hebt naar de vreemden (heidense volkeren) onder elke groene boom, en naar Mijn stem niet hebt gehoord, luidt het woord des Heren. Keert weder, afkerige kinderen, luidt het woord des Heren, want Ik ben heer over u (de Statenvertaling zegt: Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de Heere, want Ik heb u getrouwd); Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en u brengen te Sion …” (Jeremia 3:12-14).
Israël van het Oude Verbond was vleselijk gezind, met een verstand dat vijandig tegen God was, en niet onderworpen aan de wetten en wegen van God.
De nieuwtestamentische Kerk van God
Denk eraan dat Israël van het Oude Verbond in de dagen van de eerste Adam leefde. Satan, “de overste van de macht der lucht” regeerde oppermachtig in de wereld door op subtiele wijze de “menselijke” geest met zijn vijandige houding te infiltreren. En met uitzondering van degenen in Gods Kerk doet hij dat tot op heden nog.
Vergeet ook niet dat alle volkeren, behalve het volk Israël, volkomen afgesneden waren van God en kennis van God. Zij bleven hun eigen ideeën over regeringssystemen ontwikkelen, beheerst door Satan, hoewel zij zich daarvan niet bewust waren. Zij bedachten hun eigen religies, schiepen naar eigen inzicht hun eigen goden. Zij brachten hun eigen menselijke materialistische kennis voort, hoewel meer dan de helft van alle mensen tot op vandaag analfabeet bleef en in bittere armoede, vuil en ellende leeft. Zij lijden onder de kwade gevolgen van Satans weg.
Het was en is nu nog steeds, met uitzondering voor de Kerk van God en de boodschap van hoop die deze Kerk verspreidt, een wereld zonder hoop.
Maar Jezus Christus, de tweede Adam, zou komen op de door God bepaalde tijd, om hoop te brengen die reëel is en die wonderbaarlijk uitstijgt boven het bevattingsvermogen van de mens.
Let op twee profetieën, die onder Gods inspiratie in het Oude Testament zijn opgetekend:
“Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; der grootheid dezer heerschappij en des vredes (“aan de toename van Zijn regering en de vrede”; King James Version) zal geen einde zijn op de troon van David en in Zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des Heeren der heerscharen zal zulks doen” (Jesaja 9:5-7; Statenvertaling).
Deze profetie voorspelt de verschijning van Christus als Koning—als Heerser—om de regering van God op aarde te herstellen.
Ook werd Zijn komst als Redder der mensheid voorzegd: “Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven” (Jesaja 7:14).
De vervulling van deze profetie is te vinden in het Nieuwe Testament: een engel verscheen aan Jozef, de verloofde van Maria, de moeder van Jezus: “Jozef”, zei hij, “zoon van David, schroom niet Maria, uw [ondertrouwde] vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is ontvangen uit de Heilige Geest. Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die Zijn volk zal redden van hun zonden. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen Hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons” (Mattheüs 1:20-23).
Deze profetie openbaart Christus als de Verlosser.
Wordt vervolgd...