Artur Aldyrkhanov/Unsplash
Overbrugging van de kloof tussen de stoffelijke mens en de uiteindelijk uit Geest bestaande kinderen Gods (Vijfde deel)
Waarom uit materie gemaakt?
Laten wij dit alles nog eens rustig overdenken!
Waarom besloot God de mens uit materie en niet uit geest te maken? De engelen had Hij wel uit geest gemaakt.
U weet dat het Gods plan is Zichzelf voort te planten. Zijn goddelijke kinderen moeten door Hem worden verwekt om daarna in Gods familie geboren te worden. Christus die ons is voorgegaan, werd op een volkomen unieke wijze door de Vader verwekt toen Hij door toedoen van de Heilige Geest in de maagd Maria werd ontvangen. Hij was de verwekte (in dit geval de enige die op deze wijze verwekt en geboren was) Zoon van God, ontvangen in en geboren uit een mens. Hij is nu de Eerstgeborene van vele broederen (Romeinen 8:29), geboren als een Zoon van God door een opstanding uit de dood (Romeinen 1:4); een mogelijkheid die ook wij later hebben.
Om Zijn verhevenheid boven de engelen die Christus nu reeds bezit en die ook voor ons tot de mogelijkheden behoort, te laten blijken (vergeet niet dat we mede-erfgenamen van Christus zijn), zegt God van Christus: “Zóveel machtiger geworden dan de engelen als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft. Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt?” (Hebreeën 1:4-5.) In het boek Job wordt in hoofdstuk 1, 2 en 7 over engelen gespreken als zonen Gods, zij het slechts als geschapen “zonen”. God heeft, zoals in Hebreeën 1, nooit tegen hen gezegd: “Gij zijt Mijn eigen verwekte zonen”. Maar wanneer wij mensen de Heilige Geest van God ontvangen, worden wij wel Zijn verwekte zonen en Zijn erfgenamen om Zijn naam te beërven, zoals mijn verwekte zonen mijn naam hebben geërfd.
Wanneer wij uit God worden geboren, zullen wij geest zijn. Maar waarom heeft God de mens dan eerst uit het stof der aarde geschapen?
Deze vraag heb ik al ten dele beantwoord. Engelen zijn geest en daarom onsterfelijk. De engelen die gezondigd hebben, zullen hun straf eeuwig moeten dragen. Hun straf is niet de dood. Hun straf is dat zij de geweldige mogelijkheid die God hen had gegeven om Zijn plannen op aarde te volvoeren, hebben verspeeld en dat zij nu eeuwig met een gezindheid van wrok, verbittering en opstandigheid, volkomen uitzichtloos en in geestelijke onmacht moeten leven, hetgeen zij zichzelf door hun eigen zonden hebben aangedaan. Toen zij hun geest eenmaal hadden laten verzieken, konden zij nooit meer hun evenwicht hervinden. Geluk en vreugde hebben hen voor eeuwig verlaten.
Indien echter de mens, die uit stof bestaat, zondigt en weigert berouw te hebben en zich van zijn zonden af te keren, zal hij de tweede dood sterven en volkomen verloren gaan (Johannes 3:16)—hij zal zijn als had hij nooit bestaan (Obadja 16). Dit is een uiting van Gods barmhartigheid.
Het fysieke verandert, het geestelijke is permanent
Maar er is nog een andere uiterst belangrijke reden. Zoals de humanistische filosoof Elbert Hubbard het uitdrukte: “Niets is zo blijvend als verandering”. Materie blijft niet onveranderd bestaan; het verandert voortdurend. Misschien zijn steen en ijzer wel de meest onveranderlijke elementen, maar na een paar duizend jaar hebben de enorme stenen van de muur rond Jeruzalem al hun nieuwigheid verloren en tonen hun ouderdom. Al wat wij op aarde zien, zal uiteindelijk veranderen.
Geest is echter onveranderlijk, behalve toen engelenwezens van God geestelijke vermogens kregen—het vermogen om te denken, te redeneren, besluiten te nemen en hun wil uit te oefenen om te handelen naar eigen besluit of keuze. Maar geest op zichzelf, los van het geestvermogen van God of geestelijke wezens, is onveranderlijk. Toen Satan en zijn demonen eenmaal het besluit genomen hadden, waartoe in hen de mogelijkheid was geschapen, konden zij, omdat ze geest waren, niet veranderen.
In Zijn voortplantingsproces vereist God de ontwikkeling van rechtvaardig karakter. En daarvoor is verandering noodzakelijk. Had God ons uit geest geschapen, dan zouden wij, als wij eenmaal het besluit hadden genomen God te verwerpen, ons nooit meer kunnen bekeren, nooit meer van Satans tot Gods weg kunnen veranderen. De uit materie bestaande mens is onderhevig aan verandering. Als de mens door God wordt geroepen, kan hij tot inzicht worden gebracht dat hij heeft gezondigd en hij kan tot berouw komen, zich bekeren van zonde en Gods weg inslaan. En heeft hij zijn koers eenmaal gewijzigd, dan kan hij deze met Gods hulp verder vervolgen. Hij kan toenemen in geestelijke kennis, karakter ontwikkelen, slechte gewoonten, zwakheden en fouten overwinnen.
En dit alles kan de fysieke mens doen door middel van de fysieke hersenen.
De menselijke geest in de mens verleent de hersenen fysieke intelligentie en door vereniging met Gods Geest worden de hersenen in staat gesteld geestelijke dingen te begrijpen. Deze beide geesten leggen de kennis en het karakter vast en bewaren zowel deze alsook de fysieke gestalte en verschijning. Deze twee geesten ontwikkelen niet het rechtvaardige karakter, maar door de Heilige Geest schenkt God ons Zijn geloof, Zijn rechtvaardigheid, althans als wij dit zelf vurig verlangen. Heeft de fysieke mens eenmaal een geestelijk karakter in zich ontwikkeld, hoe overbrugt God dan de kloof bij de verandering van mens in Geest?
Wordt vervolgd...