Blijf op de hoogte met onze gratis nieuwsbrief

Mysterie der eeuwen (Van de schrijver)

Pixabay/Pexels

Mysterie der eeuwen (Van de schrijver)

Waarom schreef ik dit boek? Ik heb een lang, actief, bijzonder boeiend leven gehad, dat de laatste acht-en-een-half jaar van de 19e en de gehele twintigste eeuw tot nu toe omvat.

Ik heb geleefd in het tijdperk van het paard en het rijtuig, het tijdperk van de auto en de industrie, het tijdperk van de luchtvaart, het atoomtijdperk en nu het tijdperk van de ruimte­vaart. Ik heb Amerika het agrarische tijdperk zien doormaken, toen de boeren achter hun door paarden getrokken ploeg vrolijk liepen te zingen, en het tijdperk van de verstedelijking waarin de boeren van het Midwesten mopperden en vochten om meer overheidssubsidie om de ondergang van het agrarische bestaan te voorkomen.

Ik heb deze twintigste eeuw zich zien ont­wikkelen naar een toestand van ontzagwekkende vooruitgang en resultaten in de industrie en de technologie. Tegelijkertijd heb ik de alarmerende escalatie van leed, misdaad en geweld en de dreiging van een atoomoorlog zich zien ontwik­kelen tot deze nu, nog binnen de huidige genera­tie, het menselijk geslacht met totale ondergang bedreiGenesis Deze omstandigheden en feiten zijn inderdaad mysteries die onopgelost zijn gebleven en nu dienen te worden verklaard.

Ik heb gereisd in alle windstreken van deze planeet die wij Aarde noemen. Ik heb verkeerd in het gezelschap van rijk en arm. Ik heb indus­triëlen, keizers, koningen, presidenten en eerste ministers bezocht. Ik ken deze wereld uit de eerste hand en heb haar van zo nabij gezien als slechts zeer weinigen is vergund.

En gedurende dit lange en enerverende leven stelde ik mijzelf vele vragen die grote mysteries voor mij waren, en die voor de wereld als geheel onbeantwoorde en niet-verklaarde mysteries blij­ven.

Toen ik vijf was zei mijn vader dat ik wel een buitengewoon scherpzinnig rechtsgeleerde zou worden, omdat ik altijd over zoveel dingen zoveel vragen stelde. Ik wilde begrijpen. Ik begeerde inzicht. Koning Salomo, de meest wijze man die ooit heeft geleefd, verlangde wijsheid, en God gaf hem wijsheid, meer dan wie ook. Nu, na zoveel jaren, besef ik dat dezelfde God mij inzicht in de grootste myste­ries van het leven heeft gegeven, mysteries die voor de meeste mensen een raadsel blijven.

Hoe ging dit allemaal in zijn werk? Tot mijn 18e werd ik opgevoed in een protestantse kerk, maar ik heb deze kwellende vragen nooit in de kerk horen verklaren. Als de Bijbel de antwoor­den openbaart, waarom bestaan er dan binnen het Christendom zoveel kerkgenoot­schappen en is er zoveel onenigheid over wat de Bijbel zegt?

Maar wie kan de Bijbel begrijpen? Ik had hem in ieder geval nooit begrepen. En zelfs als men hem wel begrijpt, kan men de Bijbel dan geloven? Spreekt hij met enig gezag? Deze kwestie bracht mij in verwarring en vormt ook het mysterie dat in dit boek zal worden opge­helderd. Hoe ik tot inzicht kwam begon op 34 jarige leeftijd, in het jaar 1926. Maar dat was alleen maar het begin. De laatste kristalheldere reden die me tot het schrijven van dit boek dwong, werd me pas in december 1984 duidelijk. Het was een verbijsterend besef—een waarheid waar alles om draait—en zal in dit boek duide­lijk gemaakt worden.

Het begin van de opening van mijn verstand voor de waarheid die in dit boek onthuld wordt, begon in de zomer van 1926.

Ik vroeg mij af: „Wie ben ik? Wat ben ik? Waarom ben ik?” Ik trachtte door redeneren tot het antwoord te komen, maar ik kon het niet. Het was een mysterie. Toen werd ik in die herfst voor een verbijsterende uitdaging gesteld. Het betrof een bijbelse kwestie en de evolutietheorie. Dit had als resultaat dat mijn verstand werd geopend voor verbazende perspectieven en diep­ten van kennis en inzicht.

Het begon allemaal met de kwestie van de zondags­viering en de oorsprong van de mens.

Ik wist dat de Bijbel ‘s werelds meest ver­kochte boek is. Niettemin was hij voor mij altijd een raadsel geweest, ik begreep er nooit iets van.

Ik zei: „De Bijbel zegt: ‘Gij zult de zondag vieren.’” Mij werd gevraagd hoe ik dat wist. Had ik dat in de Bijbel gelezen?

Ik antwoordde dat ik het wist omdat alle kerken de zondag vieren en ik ging er vanuit dat de bron van hun leer de Bijbel was.

Met deze kwestie stond evenwel mijn huwe­lijk op het spel. Ik werd gedwongen tot een gron­dig onderzoek van de Bijbel en tevens van de evolutietheorie, die in die tijd in kringen van het hoger onderwijs snel algemeen ingang vond.

Mijn diepgaande studie van de werken van Darwin, Huxley, Haeckel en anderen bracht mij ertoe het gezag van de Bijbel en zelfs het bestaan van God in twijfel te trekken.

Deze intellectuele denkers waren zich bewust geworden van de toenemende kennis van het universum. Zij konden deze toenemende kennis niet rijmen met het religieus onderwijs van hun tijd. Mijn onderzoek naar de denkwijze van de grondleggers van de evolutietheorie bracht me in herinnering wat ik toen las in het achtste hoofdstuk van de Psalmen—hoe koning David, een vorst van een oude natie, naar de sterren aan de hemel keek, de uitgebreidheid van het zich ver uitstrekkende heelal opmerkte, en begon na te denken. Hij vroeg zich af wat hij was. Wat was de mens in de uitgestrektheid van dit eindeloze universum? Ik vond dat deze oude koning nooit het volledige antwoord had gekregen op de vragen die zijn hersens pijnig­den. Maar later moest ik in mijn zelfde onder­zoek ontdekken hoe het uiteindelijke antwoord aan de apostel Paulus geopenbaard en verklaard werd in het tweede hoofdstuk van het boek Hebreeën. Ik was vastbesloten het absolute bewijs van het bestaan van God en van het gezag van de Bijbel te vinden, ofwel die beide te verwerpen. De meeste mensen, realiseerde ik mij, accepteren of verwerpen een overtuiging op grond van wat hun is verteld of onderwezen, of van wat zij zelf zonder bewijs achteloos hebben aangenomen. Ik wilde begrijpen. En ik wilde zekerheid op grond van onweerlegbaar bewijs, niet door achteloze veronderstelling of door „wishful thinking”.

Na vele maanden, waarin ik nagenoeg dag en nacht studeerde, werden mij de antwoorden ge­openbaard met bewijs dat onomstotelijk en abso­luut is.

Ik ontdekte dat de Bijbel een gecodeerd boek is, met antwoorden op de voornaamste mysteries van de mensheid. De onthulling van deze myste­ries was zoekgeraakt, zelfs voor de Kerk van God, hoewel de openbaring ervan in de geschrif­ten van de Bijbel was bewaard. Waarom heeft de wereld ze dan niet duidelijk begrepen? Omdat de Bijbel een gecodeerd boek is, niet bestemd om vóór onze tijd in deze tweede helft van de 20e eeuw te worden begrepen. In deze dag en nacht durende studie leerde ik waarom de Bijbel het meest verkeerd begrepen boek is, ook al is het ’s werelds grootste bestseller. De volledige verkla­ring of waarheid over een bepaald onderwerp wordt zelden volledig en duidelijk in één passage weergegeven. Andere delen, factoren of fasen van het onderwerp staan gewoonlijk in een of verschillende andere passages in andere delen van de Bijbel, of in het Oude of in het Nieuwe Testament. Een juist en volledig begrip van dit onderwerp is alleen nuttig wanneer deze wellicht verscheidene andere passages, door de hele Bijbel verspreid, bijeengebracht worden.

Voor mijn verbaasde ogen en verstand open­den zich perspectieven van kennis en inzicht, die voor de meeste mensen de belangrijkste myste­ries van het leven zijn gebleven. Maar in dat boek staat opgetekend dat in deze dagen waarin onze generatie leeft, het grote mysterie zou worden verklaard. En voor mijn verwonderde verstand gebeurde dat ook inderdaad.

Ik leerde dat de Bijbel een soort legpuzzel is: duizenden stukjes die bij elkaar moeten worden gebracht en de stukjes passen slechts op één manier in elkaar. Dan wordt het beeld kristalhel­der voor degene die bereid is te geloven wat God, onze Schepper, zegt.

Dit onderhavige boek legt alleen maar de vele stukjes van de grote puzzel bij elkaar, opdat ze helder begrepen kunnen worden.

Vergelijk dit boek, terwijl u het leest en her­leest, voortdurend met de Bijbel. Zie deze waar­heden met uw eigen ogen in uw eigen Bijbel. En stel daarbij uw verstand open voor waar God u in Zijn waarheid leidt. Het zal zinvoller zijn dan wat ook ooit tevoren.

De tijd zal misschien uitwijzen dat dit wellicht het belangrijkste boek is dat in bijna 1900 jaar is geschreven. Niet wegens literaire uitnemendheid of bloemrijke geleerde taal die met opzet is vermeden, maar wegens de ondub­belzinnigheid van het betoog ter verklaring van de belangrijkste kennis die ooit werd geopen­baard door de allerhoogste bron van inzicht die sinds de eerste mens op aarde verscheen door niemand is begrepen.

De mensheid op deze wereld is altijd ver­blind geweest voor wie, wat en waarom de mens is, en voor hoe de mens op aarde kwam. De mens is verbijsterd door zijn onvermogen zijn problemen op te lossen, of antwoorden te vinden op de onthutsende problemen van de mensheid en de wereld die hij bewoont.

Al deze mysteries werden lang geleden geopenbaard door de ene allerhoogste autoriteit van alle kennis, maar in een gecodeerde vorm die vóór onze tijd niet onthuld en ontcijferd mocht worden.

Gedurende de eerste eeuw werd de Kerk door een ander evangelie geïnfiltreerd en onder de naam „traditioneel Christendom” ontstonden vele valse leringen en valse kerken. Zoals God in Openbaring 12:9 openbaart is de gehele wereld misleid. Deze fundamentele waarheden zijn een mysterie gebleven. Ook oprechte en welme­nende mensen in de geestelijk­heid ontvangen van andere mensen hun leer zoals die in deze kerken traditioneel wordt doorgegeven. Zij ne­men aan dat deze valse leringen de ware leer van de Bijbel zijn. In plaats van de diverse stukjes van de legpuzzel zinvol en op de juiste wijze bij elkaar te voegen, is het een gewoonte geworden een valse leerstelling waarin men reeds gelooft in een bepaalde bijbeltekst te lezen. Met andere woorden, men interpreteert de bijbelteksten zo dat deze zeggen wat men heeft geleerd en is gaan geloven. De Bijbel behoeft echter geen inter­pretatie, hij interpreteert zichzelf. Dit wordt dui­delijk wanneer men de diverse teksten over elk onderwerp op de juiste wijze bij elkaar gebracht ziet, zoals de Bijbel zelf zegt: „hier wat, daar wat” (Jes. 28:10). Zelfs de wereld van een belij­dend traditioneel Christendom is bedrogen.

Ik heb vaak gezegd dat het veel moeilijker is om een abusievelijk veronderstelde waarheid af te leren, dan om nieuwe waarheid aan te leren. Zelfs in de voorbijgegane 58 jaar had ik mij niet ten volle en duidelijk de betekenis gerealiseerd van het feit dat onthuld wordt in Genesis 3:22-24—dat, in feite, God de Heilige Geest en het eeuwige leven voor de mensheid in het algemeen had afgesloten tot de verwijdering van Satan en de tweede komst van Jezus Christus. De traditionele Christelijke leer heeft altijd aange­nomen dat er een strijd woedt tussen God en Satan—dat God wanhopig poogt om „de wereld te behouden,” maar dat in deze grote controverse Satan aan de winnende hand is. Met andere woorden: God heeft Jezus Christus bij Zijn eerste komst gezonden om te proberen deze aan de gang zijnde oorlog tegen Satan te winnen. Het traditionele Christendom heeft geleerd dat „wie maar wil, komen mag” en „behouden” wordt door Jezus.

Enige jaren geleden had ik me gedeeltelijk de dwaling van deze veronderstelling gereali­seerd, maar de volledige waarheid op dit punt was me nooit kristalhelder geworden tot zeer kort geleden. Deze waarheid is inderdaad om van te duizelen. Het maakt duidelijk wat in mysteriën gehuld was.

Hopelijk zal dit boek, dat is geschreven om­dat Gods tijd daarvoor is aangebroken, vele ogen openen voor de waarheid van deze lang verbor­gen mysteries.

En nu, in mijn 93e jaar, ben ik ertoe geleid om dit boek te schrijven voordat dit leven vol gebeurtenissen een einde neemt, om met zovelen als er graag willen weten, de antwoorden te de­len die het grote soevereine verstand van God in Zijn Woord openbaart—als men maar gewillig is om dat Woord te begrijpen. 

Wordt vervolgd …

Moa Ad Nl