Noah Silliman/Unsplash
Is er leven na de dood? (Eerste deel)
Vervolgd van De menselijke natuur en hoe de hele wereld is misleid aangaande haar herkomst (Zesde deel)
Waarom zo’n mysterieus gedoe over het leven na de dood? Waarom zo vele opvattingen bij zo vele verschillende religies? Hoe kunnen we erachter komen ? Kunnen we God geloven? Adam en Eva deden het niet. Weinig mensen geloofden Christus, d.w.z. weinig mensen geloofden wat Hij zei ! Zouden we God kunnen geloven—als Hij het tegen ons zou zeggen?
Vijftig jaar geleden zei ik tegen mijn vrouw: “Ik weet dat er in de Bijbel staat: Gij zult de zondag houden”. “Hoe weet je dat?” vroeg zij. “Heb je dat gelezen?”
“Nee, maar ik weet dat het erin staat, want al die Christelijke kerken halen hun religie toch uit de Bijbel en allemaal houden ze de zondag.”
“Waarom zoek je het dan niet eens op en laat het me zien?” daagde ze mij uit.
Ik kon het echter niet vinden.
Bij toeval las ik in Romeinen 6:23: “Het loon, dat de zonde geeft, is de dood …”
“Wacht eens even!” riep ik verwonderd uit. “Op de zondagsschool hebben ze me altijd geleerd dat het loon voor de zonde onsterfelijk leven is en niet de dood, maar eeuwig leven in het hellevuur.” Daarna las ik de rest van het vers: “… maar de genadegave, die God schenkt, is het eeuwige leven.”
“Is dat even wat!” riep ik nog verbaasder uit. “Ik dacht dat ik al eeuwig leven had. Ik ben toch een onsterfelijke ziel.”
Ik had de kerk en de zondagsschool wel verlaten toen ik achttien was, maar ik was opgevoed in een gevestigde en respectabele Christelijke kerk. Ik werd nieuwsgierig. Eens had ik de predikant horen zeggen: “De Bijbel zegt dat wanneer we allen naar de hemel gaan …” Nu had ik toevallig gelezen dat Jezus zei: “Niemand is opgevaren in de hemel”. Na het lezen van nog een paar duidelijke bijbelse uitspraken, begon ik te geloven dat zelfs de kerken van tegenwoordig niet geloven wat Jezus heeft gezegd.
Ja, eenenvijftig jaar geleden werd mijn brein inderdaad schoongeveegd. Alle vroegere leer, veronderstellingen en ideeën met betrekking tot God gingen eruit. Ik had toen bewezen dat de Bijbel onweerlegbaar geïnspireerd is in zijn oorspronkelijke geschriften.
Ik had gelijk te geloven wat God in Zijn Woord zegt.
Wat zegt de Bijbel dan wel over het leven na de dood? Is er ooit iemand gestorven die in feite een leven na de dood ervaren heeft en die ons zou kunnen bewijzen en uitleggen wat dat voor een leven was?
Het antwoord is ja. Jezus Christus zelf is gestorven en was dood, maar Hij is opgestaan uit de doden en werd door velen gezien—o.a. ook door Zijn discipelen die drie en een half jaar lang voor Zijn dood en 40 dagen na Zijn opstanding met Hem samen waren geweest. Zij verkondigden dan ook luid en duidelijk dat zij ooggetuigen waren van Zijn leven na de dood.
In 1 Corinthiërs 15:22-23 kunt u lezen: “Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden [na de dood]. Maar ieder in zijn eigen rangorde …”
Het vijftiende hoofdstuk van 1 Corinthiërs is het “opstandingshoofdstuk” in de Bijbel. Het behandelt de opstanding ten leven, na de dood. Er is echter in Gods grote plan een bepaalde volgorde van opstandingen.
Lees nu verder: “Christus als eersteling—dit is meer dan 1900 jaar geleden gebeurd—vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst; daarna het einde …” (vs. 23-24).
Verderop in dit hoofdstuk wordt er heel wat gezegd over de opstanding van degenen “die van Christus zijn”—door de Geest verwekte Christenen. Maar hoe staat het met de anderen?
Dezelfde allen die in Adam sterven, zullen ook in Christus … levend gemaakt worden door een opstanding uit de doden. In vers 23 staat: “… die van Christus zijn [zullen opgewekt worden] bij Zijn [tweede] komst”—nu zeer aanstaande—in onze huidige generatie. “Daarna het einde” (vs. 24), maar de bijzonderheden over de opstanding van anderen, de overgrote meerderheid van allen die ooit geleefd hebben, staan elders opgetekend.
In Openbaring 20 treffen we nog twee opstandingen aan.
Eerst, in vers 4, de opstanding van de heiligen die van Christus zijn en die duizend jaar met Christus op aarde zullen leven en regeren. Satan zal verwijderd zijn (vs. 1-2), maar de overige doden zullen pas na die duizend jaar herleven (vs. 5). Vervolgens, te beginnen met vers 11:
“En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon [de tweede opstanding], en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld … naar hun werken.”
Dit zal wat aantal betreft verreweg de grootste opstanding zijn. Het zal om miljarden mensen gaan die afgesneden van God geleefd hebben en die toen niet geoordeeld werden.
De Bijbel is in wezen het boek over het volk Israël. De opstanding van al degenen uit dit volk die niet eerder tot geestelijk behoud waren geroepen, staat opgetekend in Ezechiël 37.
De profeet Ezechiël wordt in een visioen meegevoerd en neergezet in een dal dat vol dorre, droge beenderen was. In vers 11 staat dat God hem vertelde dat deze beenderen het gehele huis van Israël waren. Zij—deze dode skeletten—zeiden in het visioen: “Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen.”
Maar de profeet kreeg opdracht tot deze verdroogde skeletten te zeggen: “Zo zegt de Here Here: zie, ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk, en u brengen naar het land Israëls.
Voordat God in het visioen de profeet had ingelicht over de identiteit van het grote dal vol skeletten, moest de profeet tot de verdroogde beenderen zeggen: “Zo spreekt de Here Here … Zie, ik breng geest in u, en gij zult herleven. Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft” (vs. 5-6). En nu weer naar vers 13: “En gij zult wéten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o Mijn volk. Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren.”
Deze profetie gaat over een opstanding tot sterfelijk leven van vlees en bloed, niet over een opstanding zoals die van de heiligen bij de wederkomst van Christus tot onsterfelijk, uit geest bestaand leven dat zichzelf in stand houdt.
God had Israël van het Oude Testament nooit Zijn Geest of geestelijk behoud aangeboden. Alleen materiële en nationale beloften—en deze zelfs op voorwaarde van gehoorzaamheid, die zij weigerden te geven.
Maar nu zouden deze Israëlieten (met inbegrip zelfs van degenen die nadat Christus kwam niet geroepen werden) in deze opstanding van de grote witte troon, samen met alle andere volken die van God afgesneden waren, worden opgewekt tot een sterfelijk leven van vlees en bloed. Dan zullen zij hopelijk allen goed weten dat de Here God is en Hij zal, als zij zich bekeren, Zijn Heilige Geest in hen brengen. Ook zij zullen, samen met alle mensen uit iedere natie die voor het duizendjarig rijk niet speciaal geroepen waren, fysiek herleven in deze opstanding. En na een periode van groei en overwinnen zullen zij dan tot geestelijk behoud komen—zonder Satans aanwezigheid om hen te misleiden!
Nu weer terug naar Openbaring 20. Vers 13 tot 15 duiden op een derde en laatste opstanding van de onverbeterlijken die het eeuwige behoud dat hen was aangeboden, hebben verworpen. Zij zullen dan, samen met dergelijke mensen die aan het eind van het duizendjarig rijk nog in leven zijn, de tweede dood, dat is volledige vernietiging, ondergaan in de poel des vuurs die Petrus beschreven heeft, het aardoppervlak zal dan één vurige vloeibare massa worden.
Maleachi voegt daaraan toe: “Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken (zegt de Here der heerscharen) welke hun wortel noch tak zal overlaten. Maar voor u, die Mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan … Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof (tot as zegt de SV) zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag die ik bereiden zal, zegt de Here der heerscharen” (Maleachi 4:1-3). “… en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan” (Obadja 16).
Maar wat gebeurt er intussen—tussen het moment van iemands dood en de opstanding? In tegenstelling tot veel religieuze en kerkelijke leerstellingen, is de bijbelse leer—de leer van het Woord van God—dat de doden dood zijn en absoluut geen bewustzijn hebben.
Wordt vervolgd...