Garret Anderson/Unsplash
Het Mysterie van de Kerk (dertiende deel)
Vervolg van Het Mysterie van de Kerk (twaalfde deel)
Het geestelijke embryo
Dus als wij eenmaal geestelijk zijn verwekt, dan zijn wij nog slechts een geestelijk embryo. Nu moeten wij met geestelijk voedsel worden gevoed! Jezus zei dat de mens niet alleen van brood (fysiek voedsel) zal leven, maar van ieder woord van God (geestelijk voedsel)! Dit drinken wij in vanuit de Bijbel! Wij drinken deze geestelijke kennis en dit karakter bovendien in door middel van persoonlijk, intiem, voortdurend contact met God door gebed, en door Christelijke omgang met Gods kinderen in Zijn Kerk. En tevens door van de Kerk steeds onderwijs te ontvangen.
Het fysieke embryo en de foetus worden fysiek door de moeder gevoed. Gods Kerk wordt „het Jeruzalem dat boven is” genoemd en „dat is ons aller moeder” (Galaten 4:26—SV).
Merk de precieze parallel op! De Kerk is de geestelijke moeder van de leden. God heeft in Zijn Kerk geroepen en gekozen dienaren aangesteld om de kudde te weiden: „Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams [de Kerk] van Christus; totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus” (Efeziërs 14:11‑13—SV).
Het is de taak van Christus’ ware dienaren (en hoe zeldzaam zijn die tegenwoordig) om de verwekte, maar nog ongeboren heiligen te beschermen tegen valse doctrines, tegen valse dienaren.
De menselijke moeder draagt haar ongeboren kind in dat deel van haar lichaam waar zij het ‘t best tegen fysiek letsel kan beschermen, en het bieden van die bescherming is een deel van haar taak, evenals het voeden van het ongeboren kind! Zo ook de Kerk: door Christus’ dienaren instrueert, onderwijst, adviseert en beschermt zij de ongeboren leden tegen geestelijk letsel! Wat een fantastisch beeld is de menselijke voortplanting van het geestelijke behoud!
Nu verder! Evenals de fysieke foetus lichamelijk voldoende moet groeien om te worden geboren, zo moet de verwekte Christen groeien in genade en in de kennis van Christus (2 Petr. 3:18). Gedurende dit leven moet hij overwinnen, zich in geestelijk karakter ontwikkelen, teneinde te worden geboren in het Koninkrijk van God!
En evenals de fysieke foetus geleidelijk, een voor een de fysieke organen, gelaatstrekken en kenmerken ontwikkelt, zo moet de verwekte Christen geleidelijk, voortdurend, het geestelijke karakter ontwikkelen: liefde, geloof, geduld, vriendelijkheid, zelfbeheersing. Hij (of zij) moet leven naar, en een dader zijn van het Woord van God. Hij moet het goddelijke karakter ontwikkelen!
Tenslotte: onsterfelijkheid!
Vervolgens zal hij op Gods tijd—al kan de persoon intussen sterven—door een opstanding, of door een ogenblikkelijke verandering tot onsterfelijkheid bij Christus’ komst—uit God worden geboren, in het Koninkrijk van God—want God is dat koninkrijk! Hij is dan niet langer stoffelijk vlees van de grond, maar samengesteld uit geest, evenals God Geest is (Johannes 4:24).
Hoe schitterend is de waarheid van God! Maar door zijn lafhartige bedrog heeft Satan de wereld misleid, heeft hij de mensheid verblind voor het feit dat God dit koninkrijk is dat door Jezus werd gepredikt, en voor het feit dat wij kunnen worden geboren als geestelijke individuen als deel van die Godfamilie, als deel van het Godsrijk!
Hoe kostbaar is Gods waarheid! God ontwierp de voortplanting, teneinde op een fysieke wijze Zijn waarheid uit te beelden en ons voortdurend in kennis te houden van Zijn wonderbaarlijke plan van behoud!
Het is de functie van de Kerk, als de geestelijke moeder van de Christenen die er lid van zijn, heilig, rechtvaardig, volmaakt goddelijk karakter te ontwikkelen in degenen die God roept, degenen die God aan de Kerk toevoegt.
Vergeet niet dat niemand tot Christus kan komen, tenzij hij door God de Vader wordt geroepen en getrokken (Johannes 6:44). Pasbekeerde leden worden niet tot geestelijke bekering gebracht door de „verkooptechniek” van menselijke evangelisten; zij worden niet „bepraat” om zich te „bekeren”; zij worden niet onder zware emotionele druk gezet door felle evangelistische retoriek of vurigheid, of door een over emotionele „oproep naar voren te komen” in evangelisatie-kruistochten met de sentimentele tonen van een weeklagend koor dat zingt: „Ik kom, ik kom zoals ik ben.”
Dit soort moderne kruistochten met het „oude evangelie” is, noch als leer, noch als voorbeeld in het Nieuwe Testament te vinden! Toch menen de mensen ten onrechte dat dit is wat Christus voor ogen stond—het gebruik dat door Jezus werd ingesteld.
Jezus kwam beslist niet op een „kruistocht om zieltjes te redden” in de poging om in die tijd alle mensen van Satans wereld te redden. Hij kwam om uit Satans wereld mensen te roepen die daartoe zijn gepredestineerd en speciaal door God worden geroepen. Jezus zei dat het voor anderen uit Satans wereld onmogelijk is tot Hem te komen voor behoud, tenzij zij speciaal worden geroepen door God om koningen en leraars te worden in de tijd dat Gods wereld van morgen Satans wereld zal hebben vervangen. Nooit heeft Jezus iemand gesmeekt of verzocht „zijn hart aan Hem te geven.” Bij de Jacobs bron in Samaria sprak Jezus met een vrouw over de Heilige Geest in termen van „levend water.”
De vrouw zei tot Jezus: „Here, geef mij dit water, opdat ik geen dorst heb.” Dit was een regelrecht verzoek van een onbekeerde vrouw om behoud en de gift van de Heilige Geest. Maar Jezus sprak haar slechts over haar zonden, over de dingen waarvan zij zich diende te bekeren! Hij zei niet: „Kom tot Mij, zoals je bent, in je zonden.”
Niemand kan tot Jezus komen tenzij God de Vader hem trekt! Allen hebben gezondigd. Zonde is tegen God de Vader gericht. Men moet zich eerst van de zonde bekeren—zich ervan afkeren! Dit is veel meer dan wroeging over schuld. Het is een kwestie van er zoveel berouw over te hebben dat men zich van de zonde afkeert en de zonde overwint. Hierdoor wordt iemand door geloof in Christus met God verzoend. Het is God de Vader die aan de Kerk diegenen toevoegt die Hij tot behoud roept (Handelingen 2:47). Het is God die leden in de Kerk plaatst (1 Corinthiërs 12:18) niet de emotionele retoriek van een evangelist tijdens een emotionele oproep om naar voren te komen!
God plaatst de individuele leden in Zijn Kerk, opdat in hen Zijn heilige, rechtvaardige, volmaakte karakter tot ontwikkeling komt. En waarom? Om hen erop voor te bereiden Goddelijke Wezens te worden in het Koninkrijk (gezin) van God, teneinde met de regering van God de gehele aarde te besturen!
Maar hoe ontwikkelt de Kerk als de geestelijke moeder van haar leden dit geestelijke karakter?
Dit brengt ons tot het ware doel van de Kerk. Dit brengt ons tot begrip van waarom iemand buiten de Kerk niet wedergeboren kan worden. ▪
Vervolgd op: Het Mysterie van de Kerk (veertiende deel)