Tom Zittergruen/Unsplash
Het Eerstgeboorterecht 2520 Jaar Uitgesteld (Tweede Deel)
Vervolg van Het Eerstgeboorterecht 2520 Jaar Uitgesteld (Eerste Deel)
Sommigen zullen zeggen: “Ik kan me indenken dat de Britten Efraïm zijn, maar hoe kunnen de Verenigde Staten nu Manasse zijn?
Uit de profetische zegeningen die door de stervende Jacob werden doorgegeven blijkt dat Efraïm en Manasse voor een groot deel het eerstgeboorterecht gezamenlijk zouden beërven; dat zij lange tijd bij elkaar zouden blijven en tenslotte zouden scheiden.
In Genesis 48 gaf Jacob het eerstgeboorterecht eerst aan de twee zonen van Jozef gemeenschappelijk en sprak over hen beiden gezamenlijk. Vervolgens sprak hij over hen individueel: Manasse zou een grote natie worden; Efraïm de groep naties.
En in zijn profetie voor deze laatste dagen zei Jacob: “Een jonge vruchtboom is Jozef, een jonge vruchtboom aan een bron; zijn takken stijgen boven de muur uit” (Gen. 49:22). Met andere woorden: Jozef—Efraïm en Manasse samen—zouden in deze laatste dagen een koloniserend volk zijn; zijn koloniën zouden zich vanuit de Britse Eilanden over de aarde verspreiden.
Efraïm en Manasse groeiden gezamenlijk uit tot een menigte, vervolgens gingen ze uit elkaar, in overeenstemming met Jacobs profetische zegen uit Genesis 48. Onze volken hebben inderdaad deze profetie vervuld.
Maar hoe kunnen wij Manasse zijn als een groot deel van ons volk uit andere naties dan Engeland afkomstig is? Het antwoord is als volgt: Een groot deel van Manasse bleef bij Efraïm tot de afscheiding van Nieuw-Engeland. Maar onze voorvaderen zouden over vele naties worden verstrooid, als graan door een zeef, maar er zou niets op de aarde vallen en verloren gaan (Amos 9:9). Ons volk kwam inderdaad uit vele naties. Efraïm en een groot deel van Manasse vestigden zich later gezamenlijk in Engeland, maar vele anderen van Manasse die in andere naties waren verspreid, bleven daar, totdat zij als immigranten naar de Verenigde Staten kwamen, nadat de kolonie Nieuw-Engeland een afzonderlijke natie was geworden. Dit betekent niet dat alle buitenlanders die naar dit land zijn geëmigreerd van de stam van Manasse zijn, maar velen ongetwijfeld wel. Israël heeft evenwel altijd heidenen opgenomen; zij werden Israëlieten door in Israëls land te wonen en door huwelijksverbintenissen.
Zo zijn wij bekend geworden als de ‘smeltkroes’ van de wereld. In plaats van onze afstamming van Manasse te weerleggen, bevestigt dit feit het juist. Het bewijs dat wij Manasse zijn is overweldigend. Manasse zou zich van Efraïm afscheiden en de grootste, rijkste zelfstandige natie uit de geschiedenis worden. Alleen wij hebben deze profetie vervuld. Manasse was in feite een dertiende stam. Er waren oorspronkelijk twaalf stammen. Jozef was een van deze twaalf. Maar toen Jozef zich in twee stammen verdeelde en Manasse zich als een onafhankelijke natie afscheidde, werd Manasse een dertiende stam.
Zou het slechts toeval zijn dat Manasse als natie begon met dertien koloniën? Maar hoe zit het nu met de andere stammen van de zogenaamde “Verloren Tien Stammen”? Hoewel het eerstgeboorterecht aan Jozef behoorde, en de zegeningen ervan aan het Britse Gemenebest van Naties en aan de Verenigde Staten van Amerika ten deel gevallen zijn, waren de andere acht stammen van Israël eveneens Gods volk. Ook zij zijn in grote mate met materiële welvaart gezegend—maar niet met het overwicht dat tot het eerstgeboorterecht behoort.
Het ontbreekt ons aan ruimte voor een gedetailleerde uiteenzetting van de specifieke identiteit van al deze andere stammen in de naties van onze twintigste eeuw. Wij volstaan hier met te zeggen dat er overvloedig bewijsmateriaal is dat deze andere acht stammen zich hebben voortgezet in Noordwesteuropese naties als Nederland, België, Denemarken, het noordelijk deel van Frankrijk, Luxemburg, Zwitserland, Zweden en Noorwegen. Het volk van IJsland stamt ook van de Vikingen af. De politieke grenzen van Europa, zoals die vandaag bestaan, geven niet noodzakelijkerwijs de verdelingslijnen aan tussen de nakomelingen van deze oorspronkelijke stammen van Israël.
De Rijkdom van het Eerstgeboorterecht
Lees de profetische beloften van Genesis 22:17 en 24:60 nog eens. Omdat het eerstgeboorterecht op naties betrekking heeft, zijn de ‘poorten’ van onze vijanden doorgangen zoals Gibraltar, Suez, Singapore, het Panamakanaal, enz.
Groot-Brittannië en Amerika kwamen in het bezit van alle belangrijke ‘poorten’ van deze wereld! Wij moeten dus wel het hedendaagse Israël zijn. De Tweede Wereldoorlog draaide om deze ‘poorten’. Het waren niet alleen strategische doorgangen, maar tevens ‘s werelds grootste fortificaties. Vandaag echter zijn we ze bijna allemaal kwijtgeraakt, het meest recent het Panamakanaal—en het lijkt erop dat spoedig ook Gibraltar verloren zal zijn. Hoe komt dat?
Let op Genesis 39:2, 23: “En de Here was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man werd … en wat hij verrichtte deed de Here gelukken.” En God maakte ook Jozefs afstammelingen, Groot-Brittannië en Amerika, voorspoedig door het fabelachtige eerstgeboorterecht dat aan Jozefs zonen was beloofd!
Bestudeer de profetische zegening door de stervende Mozes, die voorspelde wat elk der stammen in deze laatste dagen zou overkomen.
“Van Jozef zeide hij: Zijn land zij door de Here gezegend met de kostelijkste gave des hemels, met de dauw, en met de watervloed die beneden ligt; met de kostelijkste gave, die de zon voortbrengt, en met de kostelijkste gave, die de maan doet uitspruiten; met het uitnemendste der aloude bergen, en met de kostelijkste gave der eeuwige heuvelen, en met de kostelijkste gave van de aarde en haar volheid … dat moge komen op het hoofd van Jozef [Efraïm én Manasse] …” (Deut. 33:13-16). “Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen [eerstgeboorterechthouder] van zijn os [de KJV zegt: Zijn glorie is als die van de eersteling van zijn os], en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns [zie het huidige nationale wapen van Groot-Brittannië]; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands [der aarde—NBG]. Dezen nu zijn de tien duizenden van Efraïm, en dezen zijn de duizenden van Manasse!” (vs. 17—SV). Wie in onze tijd Efraïm of Manasse ook is, hij moet in het bezit zijn (geweest) van de meest uitgelezen landbouwgronden, delfstoffen en andere bodemschatten van de aarde: de grote goud- en zilvermijnen; ijzer, olie en steenkool; hout en andere rijkdommen.
Welke landen vervullen deze profetieën? Wel, alleen Groot-Brittannië en Amerika!
Meer dan de helft van alle landstreken van deze aarde die in de gematigde klimaatzones liggen en die in cultuur gebracht kunnen worden, kwamen na 1800 in het bezit van onze twee grootmachten alleen! De rijke landbouwgronden van de Mississippi Vallei, de uitgestrekte tarwe- en graanvelden van het Midden-Westen van Canada en Australië; de uitgestrekte bosgebieden in het noordwesten aan de Grote Oceaan en in vele andere delen van de wereld; de goudmijnen van Zuid-Afrika, Australië, Alaska en de Verenigde Staten; de grote steenkolenmijnen van de Verenigde Staten en de Britse Eilanden; de natuurlijke watervallen en andere energiebronnen en de daaruit voortvloeiende welvaart in de industriedistricten van Engeland en de oostelijke Verenigde Staten; de meest uitgelezen fruitlanden langs de kust van de Grote Oceaan en in Florida. Welke andere landen bezaten ooit zo’n materiële welvaart?
En bijna al deze rijkdom kwam na 1800 in ons bezit!
De Statistische Feiten
Tot in welke mate heeft de Almachtige God in deze laatste jaren sinds 1800 in ons Zijn beloften aan de afstammelingen van Jozef vervuld—beloften van “de kostelijkste gave, die de zon voortbrengt … het uitnemendste der aloude bergen … de kostelijkste gave van de aarde”?
De staalmagnaat Charles M. Schwab zei op 5 januari 1921 voor de Massachusetts Bankers Association: “Onze Verenigde Staten zijn door God begiftigd met alles wat nodig is om ons tot het voornaamste industrie- en handelsland ter wereld te maken en te houden.”
In 1950 bedroeg de wereldproduktie van olie bijna 3,8 miljard barrels. [noot van de bewerker: de statistieken komen uit de versie van 1980 van De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën.] Hiervan produceerden de Verenigde Staten alleen al meer dan de helft: bijna 52%. Samen produceerden het Britse Gemenebest en de Verenigde Staten 60% van de ruwe olie, afgezien van de produktie door onze enorme buitenlandse investeringen. Maar in 1966—het noodlottige jaar waarin het British Colonial Office (het Britse ministerie van koloniën) in Londen zijn deuren sloot, als officieel teken van de dood van het Britse wereldrijk—was deze 60% van de totale wereldproduktie van ruwe olie tot 32% teruggebracht.
Groot-Brittannië en Amerika dolven anderhalf maal zoveel steenkool als alle andere landen bij elkaar. Maar in 1966 was ons aandeel tot minder dan eenderde van de wereldproduktie geslonken: 30,9%! Samen produceerden het Britse Gemenebest en Amerika in 1950 driekwart van al het staal ter wereld—de Verenigde Staten alleen produceerden in 1951 bijna 60% ofwel 95 miljoen ton. Wij produceerden ruim 1,3 maal zoveel ijzererts als alle andere landen samen.
In 1966 was dit fundamentele indexcijfer van welvaart afgegleden naar eenderde (33,6%) van de staalproduktie en slechts 17,8% (eenzesde) van het ijzererts.
Wij bezaten bijna 95% van al het nikkel in de wereld (hoofdzakelijk uit Canada); 80% van het aluminium; 75% van het zink. Maar wat was onze positie in 1966? Slechts 3,6% van het nikkel; 40,2% van het aluminium; 12,4% van het zink.
In 1950 beheerste het Britse Gemenebest volledig de produktie van chroom (uit Zuid-Afrika). Samen produceerden Groot-Brittannië en de Verenigde Staten twee derde van al het rubber in de wereld en beheersten de produktie van koper, lood, tin, bauxiet en andere kostbare metalen. Maar in 1966 produceerden wij slechts 2,3% van het chroom, 23,4% van het koper, 9,9% van het lood, geen tin, en 6,3% van het bauxiet.
Het Britse Gemenebest produceerde in 1950 tweederde van al het goud ter wereld—ongeveer £266.000.000 ($642 miljoen)—terwijl de Verenigde Staten driemaal zoveel goudreserves hadden als het totaal van de rest van de wereld. Maar in 1966 was de Amerikaanse goudvoorraad dermate uitgeput dat de dollar in ernstige moeilijkheden verkeerde.
Wij produceerden en consumeerden tweederde van ’s werelds elektriciteitsproduktie—de Verenigde Staten 283 miljard kilowattuur in 1948; en het Verenigd Koninkrijk en Canada meer dan Rusland, Duitsland en Frankrijk bij elkaar. Maar in 1966 produceerden wij slechts 20,1%!
Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bezaten ruim meer dan de helft van het tonnage van de koopvaardijvloot in de wereld. Maar in 1966 was dat cijfer slechts 32,5%. Op de Britse Eilanden werden meer schepen gebouwd dan op enige andere plek op aarde. Maar minder dan twee decennia later waren twee of drie heidense naties Groot-Brittannië en Amerika reeds voorbijgestreefd. In 1950 bezaten wij ook ongeveer de helft van het totale spoorwegnet in de wereld. In 1966 bedroeg ons gezamenlijke goederen vervoer per spoor slechts 26% van het wereldtotaal.
Terwijl de Verenigde Staten alleen eens 73% van alle auto’s produceerden, produceerden in 1966 de Verenigde Staten samen met het Verenigd Koninkrijk 55% [de V.S. alléén 44%]. Japan, Duitsland, Frankrijk en Italië boeken enorme winsten. ▪
Wordt vervolgd …