Pixabay/Pexels
Bestaat God? (eerste deel)
Laten wij deze kwestie eens onder de ogen zien! Is het rationeel om in God te geloven? Is God louter een mythe—een uitvinding van een onwetend, bijgelovig verleden? Tegenwoordig nemen veel mensen dit aan.
Ik onderzocht of God bestaat
Bij mij—en ik hoop ook bij de lezer—bestond het verlangen naar kennis! Ik wilde zekerheid! Ik onderzocht het bestaan van God! Ook onderzocht ik de evolutieleer. Ik was er niet op uit een van beide te weerleggen. Maar het bewijsmateriaal van beide zijden van deze twee-zijdige kwestie onderwierp ik aan een nauwgezet onderzoek. Want deze kwestie is het enige uitgangspunt voor alle kennisverwerving. Het is de grondslag van inzicht!
In het diepgaande onderzoek van deze kwestie, ontdeed ik mijn verstand van vooroordelen. Ik zocht de waarheid, of deze nu was wat ik wenste te geloven of niet.
Wat de oorsprong der dingen betreft zijn er twee mogelijkheden: afzonderlijke schepping door een Schepper, God, óf evolutie. Het is intellectueel gangbaar geworden om de evolutieleer te aanvaarden. In de wetenschap en het hoger onderwijs heeft deze doctrine algemeen ingang gevonden. Zelfs vele officieel christelijke kerkgenootschappen hebben deze leer; zij het passief, overgenomen.
Desalniettemin zijn er, naast de aanhangers van het Judaïsme, nog wetenschapsmensen, pedagogen en fundamentalistische groeperingen, al vormen zij een minderheid, die het geloof in het bestaan van God trouw blijven.
Neem niet aan—WEET!
Velen van hen, met name van de min of meer godsdienstige mensen, hebben evenwel het bestaan van God aangenomen. Waarom? Eenvoudig omdat hun dit van kindsbeen af is geleerd. Het wordt geloofd in de kringen waarin zij verkeren of waarmee zij relaties onderhouden. Maar slechts weinigen hebben het bewezen!
Vanzelfsprekend werd anderzijds wellicht de grote meerderheid van hen die de evolutieleer hebben aanvaard, al is het maar passief, tot deze aanvaarding gedreven in het voortgezet onderwijs of op de universiteit. Het is wetenschappelijk in zwang. Het tegengestelde geloof, afzonderlijke schepping, wordt niet onderwezen. Waarschijnlijk wordt het ook niet onderzocht. Voorstanders van evolutie maken maar al te vaak gebruik van de psychologische truc dat het een kenmerk van wetenschappelijk denken is de evolutieleer te aanvaarden, en het stempel van onwetendheid of intellectuele zwakte de hypothese in twijfel te trekken.
Uit dit alles blijkt dat in het algemeen iemand gelooft wat hij gelooft eenvoudig omdat het hem is geleerd of omdat het in zijn maatschappelijke milieu is geaccepteerd. Men wil ergens bij horen! Men loopt mee met zijn groep. In het algemeen geloven de mensen dat wat zij achteloos voor waar hebben aangenomen—zonder nader onderzoek of bewijs!
Vanzelfsprekend is het me ook bekend dat de mensen in het algemeen alleen dat geloven wat zij bereid zijn te accepteren. In de meeste gevallen voelen de mensen zich niet gedwongen af te wijzen hetgeen aanvaard is in hun maatschappelijke of plaatselijke milieu. De meeste door de wol geverfde evolutionisten aanvaarden de theorie, zoals een zekere filosoof eens opmerkte, vanwege hun weerzin of onwil om in God te geloven.
Zoals het boek dat verklaart het Woord van God te zijn zegt: “Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet” (Romeinen 8:7). Alle feiten, positieve aanwijzingen, rationele redeneringen en bewijzen van de wereld zullen iemand er nooit toe bewegen dat aan te nemen waartegen hij is bevooroordeeld. Vooroordeel is een barrière tegen het opnemen van waarheid in om het even wiens geest.
Ik vond bewijs!
Na onderzoek van de feiten was ik wel gedwongen om in te zien dat er voor de evolutietheorie geen enkel bewijs bestaat. Evolutie is een theorie, een overtuiging, een geloof, en berust niet op enig bewijs. Desalniettemin dringen de ijverige voorstanders ervan deze leer aan de wereld op alsof het om een bewezen feit gaat!
Ik vond het bewijs van het bestaan van de Schepper, God. Tevens vond ik het bewijs dat het boek, bekend als de Bijbel, in feite de zuivere, geïnspireerde openbaring is, door deze alwijze, alwetende God, van de essentiële, onontbeerlijke, fundamentele kennis en instructie. Zonder deze kennis is de mens niet in staat zijn problemen op te lossen, zijn kwalen te voorkomen, of te leven in vrede, geluk, universele welvaart en overvloedig welzijn. De mens is de kroon op het werk van zijn Schepper. De Bijbel is het instructieboek van onze Schepper dat Hij aan zijn produkt meegaf.
Welke God?
Een atheïst schreef mij eens: “Wij kunnen wijzen op vele godsdiensten en vele goden. Welke van deze goden eist u op als uw God—en hoe weet u dat Hij bestaat?”
Dit is een oprechte vraag. Zij verdient een antwoord! Inderdaad, ik heb een God.
De goden van bepaalde naties werden door mensenhanden gevormd uit hout, steen of ander beschikbaar materiaal. De goden van bepaalde religies en individuen zijn gevormd vanuit de menselijke verbeelding en gebrekkige menselijke redeneringen. Sommigen aanbidden de zon of andere levenloze voorwerpen uit de natuur. Al deze goden zijn louter voortbrengsels—de meeste ervan zijn gevormd door de mens zelf en zijn derhalve aan de mens ondergeschikt.
Maar Degene die het scheppingswerk deed—die alles wat bestaat tot bestaan bracht, met inbegrip van alles wat ten onrechte God wordt genoemd—Hij die alle materie, natuurkrachten en energie schiep, die alle natuurwetten schiep en in werking stelde, die het leven schiep en een deel ervan met intelligentie begiftigde—Hij is God! Hij is superieur aan alles wat “God” wordt genoemd. Hij alleen is God.
De schepping is het bewijs van God!
Maar in het bijzonder gedurende de laatste twee eeuwen heeft zich onder de God-verzakende mensen in de Westerse wereld een geestesziekte ontwikkeld: theofobie. Tweehonderd jaar geleden dook deze op onder de leuzen “deïsme” en “rationalisme”. Vervolgens vermomde zij zich onder de intrigerende naam “literaire (of hogere) kritiek”. Deze pseudowetenschap maakte, toen ze in zwang begon te raken, gebruik van aantrekkelijke benamingen als “vooruitgang”, “ontwikkeling” en “evolutie”. Dit appelleerde aan de intellectuele ijdelheid van een wereld die, in een tijd van enorme kennisverbreiding, in geestelijke duisternis rondtast.▪
Wordt vervolgd …