DE TROMPET
Bekering tot God
“Laat ik hier iets zeggen over bekering, waarvan ik vind dat de meeste mensen het niet begrijpen,” schreef Herbert W. Armstrong in zijn Autobiografie, volume 1. “Het berouw dat nodig is als voorwaarde om echt bekeerd te worden door het ontvangen van Gods Heilige Geest, is iets heel anders dan de meeste mensen denken. Het is oneindig veel meer dan … alleen maar instemmen met bepaalde doctrines.
“Wie u ook bent, u heeft een afgod of u heeft er een gehad. U heeft een andere ‘god’ in plaats van de ware levende Almachtige God gehad…. Het kan uw eigen ijdelheid zijn … of uw bedrijf of beroep. Vaak is het de mening van uw vrienden, uw familie, uw groep of sociale- of bedrijfscontacten.
“Maar wat het ook is, die afgod moet eerst worden verpletterd, vernietigd – hij moet letterlijk uit uw gedachten worden gescheurd, ook al doet het meer pijn dan het uittrekken van al uw tanden en misschien nog een stuk kaakbeen!... Ik ken geen enkel verdovingsmiddel die het aangenaam kan maken. Vaak lijkt het nog ondraaglijker dan doodsangst door de wreedste marteling…
“Ik heb me nooit echt bekeerd, totdat ik zover werd gebracht dat ik mijn eigen nietigheid en Gods alles omvattende grootheid realiseerde – totdat ik me volledig lamgeslagen en verslagen voelde. Toen ik mijzelf ging zien als een waardeloos, opgebrand ‘stuk menselijk schroot’ dat zelfs de moeite niet waard was om op de vuilnisbelt van menselijke rommel te belanden, echt berouwvol omdat ik mij had ingebeeld dat ik ‘iemand’ was – volledig en totaal bitter en berouwvol voor de richting die ik had genomen en de dingen die ik had gedaan – echt en oprecht berouwvol.”
Dat is een heel diep berouw. En zoals meneer Armstrong zei, de meeste mensen begrijpen het niet.
Heeft u geleerd zich te bekeren zoals meneer Armstrong beschreef?
“Ik zei tegen God dat ik er nu klaar voor was om mijzelf en mijn leven aan Hem over te geven,” vervolgde hij. “Het was nu waardeloos voor mij. Als Hij het kon gebruiken, zei ik dat Hij het mocht hebben! Ik dacht toen niet dat het bruikbaar was – zelfs niet in Gods handen!
“Maar laat mij de lezer dit vertellen: als God die volledig verslagen, waardeloze, zelf-erkende mislukkeling waartoe ik was gereduceerd kon oppakken, en dat leven kon gebruiken om te ontwikkelen en op te bouwen wat Hij heeft gedaan, kan Hij ook uw leven nemen en het op een manier gebruiken waarvan u nu eenvoudigweg niet kunt dromen – als u het zonder voorbehoud aan Hem wilt overdragen en het in Zijn handen wilt laten!” (nadruk van mij). Hoeveel van ons hebben dat gedaan?
“Wat er sindsdien is gebeurd geeft mij geen glorie – maar het benadrukt opnieuw de kracht van God die een waardeloos werktuig kan gebruiken om daardoor Zijn wil te volbrengen!
“Maar denk niet dat het gemakkelijk ging. Zoals een moeder pijn lijdt door weeën bij de geboorte van haar kind, zo moeten de meesten van ons lijden zodat wij opnieuw uit God geboren kunnen worden– zelfs in dit eerste stadium van verwekking dat we bekering noemen!” (ibid.)
Meneer Armstrong beschreef een totale overgave aan God.
Meneer Armstrong bouwde een werk op dat jaarlijks meer dan 200 miljoen dollar ontving. Hij was wekelijks op 400 televisiestations te zien en publiceerde een belangrijk tijdschrift, de Echte Waarheid, met een circulatie van 8 miljoen. God heeft hem krachtig gebruikt.
Bekering is een levenslang proces. Om bekeerd te worden moeten wij Gods gedachten hebben in plaats van menselijke gedachten en emoties en verlangens. Wij moeten denken zoals God denkt! Dat is heel moeilijk te bereiken en een diep onderwerp om over na te denken. Het is belangrijk voortdurend te groeien in onze bekering. De doop is slechts het beginpunt.
Dit is hoe de apostel Paulus het beschreef: “Ik heb zowel tegenover Joden als Grieken getuigd van de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus Christus” (Handelingen 20:21). Wij weten waarom wij geloof naar Jezus Christus moeten hebben: Wij moeten geloven in Zijn offer en dat aanvaarden om met God verzoend te worden en de Heilige Geest te ontvangen. Maar hoe diep begrijpen wij bekering tot God?
Davids zonde
Er zijn veel goede voorbeelden van bekering tot God in de Bijbel. Een van de meest duidelijke is die van David.
David had een zwak voor mooie vrouwen. Dit probleem speelde al een tijdje bij hem – hij was er niet in geslaagd het te overwinnen. En als een gevolg van die zonde gebeurden er verschrikkelijke dingen in Israël. Duizenden mensen hebben geleden en stierven.
Bathseba, de vrouw van een van Davids topkapiteins, was op een dag toevallig naakt aan het baden op een dak. Zij moet geweten hebben dat David haar kon zien. Haar echtgenoot was weg en nam deel aan een oorlog, en zij liet in zijn afwezigheid geen grote loyaliteit aan hem zien. David nam die avond een beslissing die voor de rest van zijn leven in zijn geheugen gegrift stond – een beslissing waarvoor hij vanaf dat moment schade leed vanwege wat hij heel Israël daarmee aandeed.
Bathseba werd zwanger en David zat met een groot probleem opgezadeld. Dus begon hij een plan te bedenken. Hij zond een boodschap naar de man van Bathseba, Uria, om naar huis te komen en bij zijn vrouw te zijn. Maat Uria had op dat moment meer karakter dan David. Hij wilde niet met haar naar bed gaan terwijl zijn medesoldaten nog aan het vechten waren. Dus het eerste plan van David werkte niet.
David kwam met zijn tweede plan. Enkele mannen probeerden Uria dronken te krijgen zodat hij wel met Bathseba zou slapen. Maar Uria werkte nog steeds niet mee.
David werd wanhopig en raakte steeds verder van God verwijderd. Zijn derde plan was het slechtste tot dan toe. Hij instrueerde de commandant van Uria om hem naar de frontlinie in het heetste deel van de strijd te sturen, zodat hij gedood zou worden. En dat is precies wat er gebeurde.
Een paar maanden lang leek alles goed te gaan. David trouwde met Bathseba. David dacht dat hij overal mee weggekomen was.
Maat toen kwam er een profeet van God op het toneel. David stond op het punt een belangrijke les over bekering te leren.
“En de HEERE zond Nathan naar David. Toen die bij hem kwam, zei hij tegen hem: Er waren twee mannen in een stad, de één rijk en de ander arm” (2 Samuel 12:1). De profeet Nathan begon dit verhaal tegen David te vertellen, over een rijke man met veel lammeren, en een arme man die zielsveel van zijn ene kleine ooi hield. Hij zei dat de rijke man een reiziger in huis nam en besloot om in plaats van een lam uit zijn eigen kudde, “het ooilam van de arme man [te nemen] en bereidde het voor de man die bij hem gekomen was” (vers 4).
Dit verhaal zat David heel erg dwars. “Toen ontstak David in grote woede tegen die man, en hij zei tegen Nathan: Zo waar de HEERE leeft, voorzeker, de man die dat gedaan heeft, is een kind des doods!” (vers 5). Een ernstig oordeel! Deze man zou moeten sterven, zei hij, omdat hij geen medelijden toonde (vers 6). Hij realiseerde niet dat hij het had over hoe hij zelf Uria had behandeld.
Op dat punt bracht Nathan Davids zonden aan het licht. “U bent die man,” zei hij tegen hem (vers 7).
Davids erkentenis
“Waarom hebt u dan het woord van de HEERE veracht, door te doen wat slecht is in Zijn ogen?” vroeg Nathan. Een moeilijke vraag! “U hebt Uria, de Hethiet, met het zwaard gedood. Zijn vrouw hebt u tot vrouw genomen en hem hebt u door het zwaard van de Ammonieten gedood” (vers 9). U heeft deze daad uitgevoerd David, zei Nathan, ook al hief u zelf het zwaard niet op. God wist overal van – ieder detail van Davids akelige zonde. Op de een of andere manier was David zo ver van God afgeraakt dat hij niet dacht dat God het wist.
Deze zonde verscheurde het leven van Bathseba. Haar familie was verwoest, en zelfs haar baby, waarvan David de vader was, stierf. Heel Israël kwam erachter. Iedereen moest het weten, omdat David het probleem niet aanpakte toen hij dat had moeten doen.
Toen dit allemaal gebeurde dacht Davids zoon Absalom, Nou, hij is niet geschikt om te regeren. God heeft dat laten zien. Ik zal het overnemen. Hij stond op en leidde de Israëlieten achter David aan, en 23.000 van hen werden uiteindelijk gedood. En dat allemaal door de zonde van David.
“Welnu dan, het zwaard zal voor eeuwig niet van uw huis wijken, omdat u Mij veracht hebt en de vrouw van Uria, de Hethiet, genomen hebt om u tot vrouw te zijn” (vers 10). Was God te dramatisch of te emotioneel hier? U heeft Mij veracht – God! zei Hij tegen David. Lees de verzen 11 en 12 waar God hem een zeer hard oordeel oplegt. David was de koning van Israël – hij was aan iedereen verantwoording verschuldigd. Hij werd dienovereenkomstig gestraft.
Let nu op het antwoord van David. “Ik heb gezondigd tegen de Heere” (vers 13). Een heel interessant antwoord. Hij zei niet dat hij tegen Uria of Bathseba of heel Israël had gezondigd. Na alle ellende die hij in zoveel levens had veroorzaakt, was zijn grootste zorg wat hij God had aangedaan.
Wanneer u zondigt, beseft u zich dan dat u tegen God zondigt?
“En Nathan zei tegen David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen; u zult niet sterven. Omdat u echter door deze zaak de vijanden van de HEERE zeer hebt doen lasteren , zal wel de zoon die u geboren is, zeker sterven” (verzen 13-14). Als wij zondigen geven wij mensen de kans om God te lasteren. Wij kunnen allerlei problemen in de Kerk brengen. De reden is dat wij God vertegenwoordigen.
Psalm 49
Psalm 49, 50 en 51 spreken allemaal over Davids berouw van zijn zonde.
“Hoort dit, alle volken, neemt het ter ore, alle bewoners van de wereld” (Psalm 49:2). Hij deed een openbare verkondiging aan de hele wereld. David onthulde echt zijn hart in deze psalmen, op een manier die maar weinig andere mensen zouden kunnen. Denk er maar eens over na: Wij zetten deze psalmen tegenwoordig op muziek en we zingen ze.
Vers 5, “Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk” gaat over een gelijkenis die Nathan hem vertelde – een gelijkenis die David nooit vergat.
“Waarom zou ik bevreesd zijn in dagen van onheil, wanneer de onrechtvaardigen mij op de hielen zitten en mij omringen?” (vers 6). David betreurde zijn vroegere houding: Waarom zou ik bang zijn? Ik ben de koning – kunnen koningen niet wegkomen met zonde? Maar hij wist nu dat hij Uria niet terug kon brengen: “Niemand van hen kan zijn broeder metterdaad verlossen, hij kan God zijn losgeld niet geven: … Hij zou dan voor altijd verder leven, en het verderf niet zien” (verzen 8, 10). Ik sta machteloos om hem te helpen, ook al ben ik een koning. Ik kan hem niet verlossen of hem het eeuwige leven geven. Wat kan ik doen? Vroeg David zich af.
“De losprijs voor hun leven is immers te kostbaar en zal voor eeuwig ontoereikend zijn.” (vers 9). David besefte de behoefte aan het offer van Christus. Er zou veel onrecht in deze wereld zijn dat nooit goed opgelost zou worden, als er niet iemand was die ons weer tot leven wekt en ons een kans geeft om in Gods familie geboren te worden.
“Want hij ziet dat wijzen sterven, dat een dwaas en een onverstandige samen omkomen en hun vermogen aan anderen nalaten. Hun diepste gedachte is dat hun huizen voor eeuwig zullen bestaan, hun woningen van generatie op generatie; zij noemen de landen naar hun naam. Toch blijft de mens, in al zijn aanzien, niet bestaan; hij wordt gelijk aan de dieren, die vergaan” (verzen 11-13). Mensen denken, misschien alleen onbewust, dat zij eeuwig zullen leven, maar uiteindelijk sterven zij net zoals de dieren. Alle mensen zullen sterven, en dat is het einde, zei David (verzen 14-15).
Wanneer u zondigt ziet u misschien hoe uw zonde andere mensen pijn doet. Dat is wat David hier zag. Maar heeft u berouw tot God? U moet oppassen dat u niet alleen maar menselijk berouw heeft over uw zonde, want dat zal er niet voor zorgen dat u uw problemen kunt overwinnen. Onze bekering moet boven het menselijke niveau uitkomen. Alleen goddelijk berouw – bekering tot God – zal ervoor zorgen dat u overwint.
Dus op dit punt had David nog meer te leren over bekering.
Psalm 50
“Niet om uw offers zal Ik u straffen, want uw brandoffers houd Ik voortdurend voor ogen” (Psalm 50:8). David had brandoffers gebracht – terwijl hij zondigde – en God zei, Dat betekent niets voor Mij, David. Alle dingen behoren God toe (vers 11). Hij heeft niets van ons nodig. Die offers waren alleen maar om mensen naar het offer van Christus te wijzen. Dat is het offer waar wij ons zorgen over moeten maken.
Wanneer u zondigt, ramt u een speer in de zijde van Christus. Dat is de reden dat Hij stierf – omdat u en ik zondigen. Als niemand anders ooit het Koninkrijk van God binnengaat behalve u, zou Christus Zichzelf nog steeds aan die gruwelijke executie hebben onderworpen. Er staat een verschrikkelijke straf op de zonde, en iemand moet die betalen. Dat is de manier waarop het volgens Gods wet moet zijn.
David wordt hier echt door God berispt. “Want ú haat de vermaning en werpt Mijn woorden achter u weg” (vers 17). David was op het punt gekomen dat hij Gods woorden en wet haatte. Hij was de koning, die geacht werd het goede voorbeeld te geven voor heel Israël. Dus God was terecht boos op David! David was zijn verbond met God vergeten.
Wij moeten ook een verbond met God sluiten bij de doop.
Lees de verzen 18-20. God is heel specifiek over de schuld die op Davids hoofd rustte. Hij had zich ingelaten met diefstal, overspel, moord, bedrog, en laster – een hele reeks afschuwelijke zonden. “Zulke dingen doet u en Ik zwijg; u denkt dat Ik net zo ben als u. Ik zal u straffen en uw zonden voor uw ogen uitstallen.” (vers 21). God had negen maanden voorbij laten gaan voordat Hij iets aan de zonde van David deed. Waarom? Omdat Hij David een kans gaf om zich te bekeren. Maar David deed dat niet. Hij begon te denken: God denkt net als ik – ik ben op het juiste pad. Maar God denkt niet zoals wij! Wij moeten ons denken op Hem afstemmen. Hij zal vaak op ons wachten tot we ons bekeren, net zoals Hij met David deed. Wij moeten ervoor zorgen dat wij Hem nooit te lang laten wachten.
God was geduldig met David, en Hij is geduldig met ons. Als u echt uw eigen zonden ziet dan weet u dat dit waar is. Hij is geduldig en vergevingsgezind. Maar u staat niet boven de wet. Niemand van ons! David dacht dat wel. Maar God corrigeerde die houding. Iedereen is onderworpen aan de wet. Dat is waarom Christus stierf – omdat er altijd een straf voor de wet betaald moet worden.
Psalm 50 laat zien hoe David bitter berouw toonde. Hij leerde over bekering tot God. Het gaat veel dieper dan alleen het besef dat het, bijvoorbeeld, als ouder pijn doet als onze kinderen iets verkeerd doen. Wij kunnen ons op dat niveau tot God verhouden, maar bekering tot God gaat nog dieper dan dat.
Hoe kunt u zonde voorkomen
Realiseert u zich dat als het verkeerd is om een bepaald ding te doen, het ook verkeerd is om gedachten over dat ding in uw hart te koesteren?
“Allen hebben gezondigd,” zegt de Bijbel.
Wat is zonde eigenlijk?
Gods definitie is, “Zonde is de overtreding van de wet” (1 Johannes 3:4) – de wet van liefde, zoals gedefinieerd door de Tien Geboden.
Jezus zei: “Wat uit de mens naar buiten komt, dat verontreinigt de mens. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht [alle overtredingen van de wet – de Tien Geboden]” (Marcus 7:20-22; HSV).
“Allen hebben gezondigd,” zegt de Schrift. En welk mens, vooral welke christen, heeft niet steeds de strijd tegen de zonde ervaren zoals die door de apostel Paulus werd beschreven? “Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik … Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik” (Romeinen 7:15, 19). En wie heeft deze strijd niet verloren, misschien wel heel vaak?
Natuurlijk kan niemand uit zichzelf zonder zonde leven. “Bij de mensen is dit onmogelijk,” zei Jezus, “maar bij God zijn alle dingen mogelijk.”
En Paulus blijft aantonen (Romeinen 8:4, 14) dat de enige verlossing uit dit “lichaam van de dood” komt door Jezus Christus en de inwonende kracht van Gods Heilige Geest – “opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest …die zijn kinderen van God.”
Ja, maar wij hebben er ook een aandeel in. En het draait allemaal om het denken.
Bekering van zonde betekent, letterlijk, van gedachten veranderen ten opzichte van zonde. Als wij ons bekeren en ons laten dopen en Jezus Christus als Verlosser accepteren, is de belofte dat wij de gift van de Heilige Geest zullen ontvangen “en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken” (Efeziërs 4:23). De aanwezigheid van de Heilige Geest is de vernieuwing van het denken.
Hoe ontstaat de zonde eigenlijk? “Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte [het verlangen in de geest] bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood” (Jacobus 1:14-15).
De verleiding is in de geest. Wanneer u denkt aan datgene dat u verleidt – uw gedachten er vervolgens bij stil laat staan – het in uw geest laat rondgaan – of het nu een verlangen is om ergens naartoe te gaan, om iets te doen of om iets te hebben waarvan u weet dat het verkeerd is – dan baart dat nadenken uiteindelijk vrucht – het leidt tot actie – en brengt zo zonde voort.
U doet uiteindelijk datgene waar u maar aan bleef denken, dat u wilde doen. Als u eraan blijft denken, zult u het na een tijdje niet meer kunnen weerstaan.
Daarom heeft u zoveel van deze worstelingen tegen de zonde verloren – u bleef erover nadenken, ernaar verlangen, het willen hebben.
De manier om zonde te voorkomen is om onze gedachten met Gods Geest te laten vullen.
“Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Colossenzen 3:2).
De manier om iets uit uw geest te krijgen is door een tegenovergestelde gedachte in uw geest te plaatsen.
Ik heb vaak gemerkt dat ouders van baby’s zo hun best doen de baby “stil” te krijgen wanneer deze huilt. Er is iets dat pijn veroorzaakt, dat moet worden verwijderd, of iets in de gedachten van de baby dat het huilen of de irritatie veroorzaakt. Om alleen maar “ssst” te zeggen of het kind te vertellen zich niet zo boos te maken levert meestal geen goede resultaten op.
Wij hebben vier kinderen grootgebracht en lang geleden leerde ik de truc een kind te bedaren door zijn gedachten op iets anders te richten. In plaats van het te bevelen om te stoppen met het huilen, trek je zijn aandacht met een nieuw voorwerp – zorg dat het geïnteresseerd is om met dat voorwerp te spelen (ik heb vaak mijn vulpen gebruikt, met uitstekende resultaat) – en voordat u het weet is het kind zijn huilen helemaal vergeten.
Probeer dezelfde methode op uzelf toe te passen. Maar in plaats van materiële of wereldse dingen zou een volwassene zelfdiscipline moeten gebruiken om zijn gedachten te richten op geestelijke dingen. Open uw Bijbel. Zet het bestuderen van een geestelijk onderwerp in uw gedachten.
Probeer dit de volgende keer wanneer u verleid wordt. Bid erover. Vraag God om u te helpen. U zult zien hoe snel u verleiding en zonde begint te overwinnen en hoe geweldig uw geestelijke groei en uw karaktergroei zal zijn.
- Herbert W. Armstrong
Uittreksel uit het Goede Nieuws, juni/juli 1983
De goedheid van God
“En u, o mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet, denkt u dat u aan het oordeel van God zult ontkomen? Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt?” (Romeinen 2:3-4). Het is duidelijk dat bekering van de Heilige Geest komt. Maar hier staat dat de goedheid van God ons daarheen leidt.
Beseft u wel hoe goed God is? Hoe goed Hij voor u is? Hoeveel Hij u gegeven heeft? Als wij onszelf evalueren en vergelijken met de goedheid van God, zien wij hoe slecht wij zijn. Vergelijk uw goedheid met die van God, en dan begint u te zien waarom wij ons echt tot God moeten bekeren en niet tot de mens.
Hoe goed is God? Denk alleen maar aan de kruisiging van Christus. Let op Genesis 22. Nadat Abraham had bewezen dat hij bereid was om zijn zoon voor God te offeren, zei de God die later Jezus Christus werd: “Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel…” (Genesis 22:16-17). God zwoer bij Zichzelf toen Hij deze belofte aan Abraham deed. Met andere woorden, Hij zei tegen Abraham, Ik ga mijn leven voor u geven, of Ik sterf terwijl Ik het probeer. Vanwege deze daad zal Mijn dood voor uw zonden betalen en Ik ga u in mijn familie brengen. Ik zweer dit bij Mijn eigen leven.
Ja, toen Christus naar de aarde kwam stond Zijn leven op het spel. Hij kon inderdaad zondigen. Het leven van Christus was het grootste risico in de geschiedenis van de mens. Maar Hij nam het op Zich, omdat Hij mensen zoals Abraham in Zijn Familie wilde – mensen die hun eigen zoon zouden opofferen als dat nodig was, wetende dat God hem zou doen herrijzen om een belofte te vervullen (Hebreeën 11:17-19). Dat was het soort geloof en vertrouwen in God dat Abraham had, en God gaf die liefde vele malen terug. Voor alle mensen die zich kunnen bekeren zoals u, Abraham – zal Ik mijn leven geven. Ik weet als Ik het niet haal, niemand anders het zal halen. Maar Ik ga dit doen zodat wij de familie van God kunnen opbouwen. Dat was de prijs die nodig was zodat wij de Heilige Geest kunnen ontvangen.
Als Christus had gefaald zou God de Vader de rest van de eeuwigheid in eenzame afzondering hebben geleefd! Dat is het soort offer dat deze Goden voor ons brachten. Wij kunnen dat makkelijk vergeten in ons verharde, menselijke denken. Maar God de Vader en Christus hebben dit gedaan – en zij deden het voor u. Zij willen dat u zich daar bewust van bent. Niet uit ijdelheid, maar zodat u zich realiseert dat bekering tot GOD moet zijn!
Wij moeten bekering begrijpen als wij in Gods Familie willen komen.
Mediteer diep over Gods goedheid! Het staat haaks op alles wat wij in deze ellendige, slechte wereld zien. God zou er zelfs nooit aan denken om Zichzelf toe te staan te doen wat David deed. Dat is niet hoe Hij is. Zijn Geest is in elk detail perfect in overeenstemming met Zijn wet.
Een psalm van Christus
David schreef Psalm 22 vóór hij de zonde met Bathseba had begaan. Na zijn bekering ging hij waarschijnlijk terug naar die psalm en besteedde veel tijd om erover te huilen – omdat hij het werkelijk voor de eerste keer echt begreep. Want die psalm kon niet van toepassing zijn op David –hij is alleen van toepassing op Jezus Christus.
“Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten, bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?” (Psalm 22:2). Dit zijn de woorden die Christus uitschreeuwde net voordat Hij stierf (Mattheüs 27:46). Christus moest verlaten worden omdat Hij zonde werd. Het was de eerste keer in de eeuwige geschiedenis dat Christus ooit wist hoe het was om verlaten te worden door God, vanwege zonde! Kunt u uw aandeel zien in de smart die Christus op dat moment leed?
Het was niet onmogelijk voor Christus om te zondigen – zoals sommige van Gods mensen hebben beweerd! Hij moest bij elke stap op God vertrouwen. “Allen die mij zien, bespotten mij; zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen: Hij heeft zijn zaak op de Heere gewenteld – laat Die hem bevrijden! Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is” (Psalm 22:8-9; zie ook Mattheüs 27:43). Christus vertrouwde op God. Wanneer wij hetzelfde doen, kunnen wij zondigen? Natuurlijk kunnen wij dat. En dat kon Christus ook. Zeggen dat het onmogelijk was voor Christus om te zondigen haalt alle majesteit uit Zijn prestatie; het vernietigt Zijn offer! Christus gaf Zichzelf volledig over aan God – Hij vertrouwde Hem op een manier die wij nooit hebben geleerd. Hij wandelde door geloof, zoals wij dat moeten doen. Als er geen risico aan verbonden was, dan zou het geen geloof zijn! Waarom zou Hij door geloof moeten wandelen als het onmogelijk voor Hem was om te zondigen? Dan Hij zou slechts een robot geweest zijn.
“Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd als een verscheurende en brullende leeuw. Als water ben ik uitgestort, ontwricht zijn al mijn beenderen; mijn hart is als was, het is gesmolten diep in mijn binnenste. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; U legt mij in het stof van de dood” (Psalm 22:14-16). Klinkt dat als iemand die niet kon zondigen? Nee – dit zijn de woorden van een man die op het randje was, die alles gaf wat Hij maar kon om te voorkomen dat Hij Zijn geloof verloor! Christus stond op het randje vanwege onze zonden! Hij werd verschrikkelijk in elkaar geslagen vanwege onze zonden! Bekijk dit eens vanuit Gods perspectief. Hij kon makkelijk zeggen, Ja, Ik weet wat u met Uria heeft gedaan, Ik weet wat u met Bathseba en met Israël heeft gedaan – maar wat heeft u met MIJ gedaan? U heeft Mijn Zoon ter dood gebracht! En u heeft het voor Zijn Vader een nog grotere marteling gemaakt! Ook daarom moet bekering tot God zijn gericht.
Zonde is iets dat ons zou moeten doen gruwelen. Wij moeten ons bewust zijn van wat Christus voor ons heeft gedaan. Groei in bekering tot God, en geloof naar onze Here Jezus Christus.” Heb geloof in dat offer. Bekeer u dan tot God, die alles heeft gepland. U weet, vooral als u een ouder bent, dat de Vader verschrikkelijk moet hebben geleden, samen met Christus.
Als u problemen heeft die steeds terugkomen in uw leven, evalueer uzelf aan de hand van deze maatstaf. Is uw bekering tot God? Besef uw eigen slechtheid tegenover God! David was een heel slecht mens, maar hij werd heel rechtvaardig – zo rechtvaardig dat hij voor altijd over Israël zal regeren. Er zullen zeker mensen onder hem dienen die nooit zulke slechte daden hebben begaan als de zijne. Maar het verschil is dat David echt wist hoe hij zich moest bekeren.
Psalm 51
Laten wij verdergaan met het bestuderen van Davids psalmen van berouw. “Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid…” (Psalm 51:3). David had geen genade voor Uria – en toch kon hij nog steeds vóór God komen en om genade vragen. Zo is God, en David wist dat. Wat prachtig om zo’n liefhebbende, vriendelijke, barmhartige God te hebben – zelfs wanneer wij soms zo onbarmhartig kunnen zijn!
Het vers eindigt met, “delg mijn overtredingen uit overeenkomstig uw grote barmhartigheid.” Er was meer dan één zonde in het spel. David had zo ongeveer alles verkeerd gedaan wat mogelijk was. Dat is hoe wij zijn, afzonderlijk van God.
“Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde” (vers 4). Hoe vaak zijn wij naar God gegaan en hebben we om deze reiniging gevraagd en meenden wij het ook echt? Er is moed voor nodig om God te vragen om te laten zien waar wij niet schoon zijn, en Hem te vragen om u daar ook te reinigen. “Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen” (vers 5). David probeerde niets meer te verbergen. Hij plaatste het recht vóór God en rekende ermee af.
“Tegen U , U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt” (vers 6). David kon Gods rechtvaardigheid zien, hij begreep Gods liefde. Hij schaamde zich om vóór God te komen na wat hij gedaan had. Maar God was aanwezig in het leven van David zoals Hij dat nooit eerder was geweest.
David zag duidelijk zijn eigen menselijke natuur. “Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste, in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend” (verzen 7-8).
Denkt u zoals God? God verlangt naar waarheid in ons binnenste – net zoals Hijzelf heeft. Hij wil dat wij denken zoals Hij denkt. Het is niet genoeg te doen alsof wij op de juiste manier denken. Het moet onze geaardheid zijn, tot in onze kern. Dit is de les die God David leerde. Wanneer u uzelf vergelijkt met anderen denkt u misschien, Hé, ik doe het nog niet zo slecht. Maar vergelijk uzelf met God en u zult echt berouw kennen. De goedheid van God leidt ons tot bekering.
David accepteerde hier echt Gods correctie. “Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw. Doe mij vreugde en blijdschap horen; laat de beenderen zich verheugen die U verbrijzeld hebt” (verzen 9-10). Hier zien we een geweldige houding: U heeft mijn beenderen gebroken, God – wilt u ze nu weer laten verblijden?
“Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden; delg al mijn ongerechtigheden uit” (vers 9). Dit is echte bekering tot God. David keek naar Gods goedheid en was zo beschaamd over zijn eigen zonde dat hij gewoon zei, God, wanneer ik in uw aanwezigheid kom wilt u dan gewoon uw gezicht verbergen? Jesaja zei dat hij in Gods aanwezigheid een man met onreine lippen was (Jesaja 6:5). Dit is een hele berouwvolle houding. U zult nooit op deze manier voor God komen als u uzelf vergelijkt met andere mensen in plaats van met God.
Extreme maatregelen
Wij horen vaak dat wij net als een kind moeten worden, om het Koninkrijk van God te bereiken. “Op dat moment kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Wie is toch de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen? En Jezus riep een kind bij Zich en zette dat in hun midden. En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan” (Mattheüs 18:1-3). Dat klinkt makkelijk genoeg – gewoon nederig als een kind worden. Dan bent u in het Koninkrijk en alles komt goed.
Maar let op – Christus gaat verder: “Als dan uw hand of uw voet u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden. Als uw oog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met één oog tot het leven in te gaan, dan met twee ogen in het helse vuur geworpen te worden” (verzen 8-9).
Het vergt soms dit soort acties om te “worden” als een klein kind!
Als u een probleem heeft waar u geen grip op krijgt, een gebied waarin u niet zoals een kind wordt, dan zegt Christus, doe alles wat nodig is om het te overwinnen! Wordt zoals een kind en ga tot het uiterste om ervoor te zorgen dat u zo blijft. U kunt niet zeggen, “Kijk, ik wil niet dat iemand mij vertelt wat ik moet doen.” Christus eist dat wij ons aan een strikte wet houden! Zelfs het wellustig aankijken van een vrouw wordt als overspel beschouwd, en Christus zegt dat wij figuurlijk een oog moeten uitrukken als wij dat niet kunnen beheersen! (Mattheüs 5:27-30). Als wij dat niet doen, verachten wij God, net zoals David deed! Soms moeten we tot het uiterste gaan om te overwinnen.
Een rein hart
“Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest” (Psalm 51:12). God moet een rein hart in ons scheppen. David besefte hier dat zijn geest helemaal verkeerd was, dat God Zijn Geest in hem moest scheppen en vernieuwen.
Door deze episode had David de Heilige Geest misschien bijna verloren. Hij bad, “Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg” (vers 13). Het is zeker mogelijk gruwelijke daden te begaan terwijl u nog steeds Gods Geest heeft. Dat is waarom wij heel dicht bij God moeten blijven. David liet zijn zwakte de overhand krijgen, en het kostte hem bijna zijn behoud (Psalm 73:2). Als u een beetje zuurdesem in uw leven laat, zal het zich verspreiden tot uw hele geest met zuurdesem gevuld is (Galaten 5:9). Wij kunnen ons nooit veroorloven om ons niet tot God te bekeren.
“Geef mij de vreugde over Uw heil terug, ondersteun mij met een geest van vrijmoedigheid.” (Psalm 51:14). Let op – hoewel David “spannende” dingen deed zoals overspel plegen, was al zijn vreugde verdwenen! Hij voelde zich ellendig omdat hij de wet van God brak. Daar is niets opwindends of vreugdevols aan. Als wij Gods wet overtreden verliezen wij onze vreugde. Het kan alleen weer aangewakkerd worden door berouw te tonen en dicht bij God te blijven.
David gebruikte dit incident echt om de dingen weer om te draaien. Hij deed vervolgens grote dingen voor God. “Dan zal ik overtreders Uw wegen leren en zondaars zullen zich tot U bekeren” (vers 15). David wilde iedereen die hij kon naar Gods weg wijzen – en hen Gods wet onderwijzen. En dat is precies wat hij deed. In feite doet hij dat nog steeds via zijn voorbeeld en zijn prachtige woorden.
“Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, …. (vers 16). Welke bloedschuld? Het doden van Jezus Christus! David wist dat Christus moest sterven vanwege zijn zonden – dat was het echte bloed waar hij schuldig aan was, niet dat van Uria. Realiseert u zich dat u schuldig bent aan bloed? Neem uw zonden niet te licht op – het kostte het bloed van Jezus Christus om daarvoor te betalen!
De God tot wie David bad, was Degene die uiteindelijk zou moeten sterven. David herkende dat! En het ontroerde hem. Ook al had dat offer nog niet fysiek plaatsgevonden, het was alsof David zich tussen de Romeinse soldaten bevond, die speer pakte en in Zijn zijde stak.
Zoals hij in de verzen 17 en 18 zegt, God verlangt zoveel meer dan brandoffers en slachtoffers. “De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten” (vers 19). Wat David echt schokte was dat hij begon te zien wat hij God had aangedaan – wat zijn zonden Christus zouden aandoen! En zijn gebroken geest, als het gevolg daarvan, was precies het soort offer dat God in hem zocht.
David zal worden beloond met een hoge positie in het Koninkrijk van God. Hij zal over de twaalf stammen van Israël regeren (Jeremia 30:9; Hosea 3:5). Dan zal David hen leren hoe ze zich moeten bekeren zoals hij deed.
Goddelijk berouw ten opzichte van werelds berouw
Hier is een beschrijving van het berouw dat Israël op een dag zal ervaren. “Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene” (Zacharia 12:10).
Wij moeten nu ook naar dit soort bekering streven. Wij zijn allemaal moordenaars van Christus! Wij hebben de eerstgeboren Zoon van onze liefdevolle Vader gedood! En als wij op dezelfde manier als God denken, dan zullen wij dezelfde intensiteit van emotie ervaren over wat wij gedaan hebben als over het verlies van een eerstgeboren zoon!
Dit raakt de kern van het verschil tussen goddelijk berouw en werelds berouw. “Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg” (2 Corinthiërs 7:10). De reden waarom goddelijk berouw een “onberouwelijke inkeer tot heil geeft”, is omdat het ervoor zorgt dat u uw zonde overwint! Iemand met werelds berouw kan zich een tijdje slecht voelen, maar hij zal nooit zijn problemen overwinnen. Met goddelijk berouw is het misschien niet onmiddellijk, maar u bent niet tevreden totdat u dat probleem heeft overwonnen. U zorgt in contact te staan met God en brengt het probleem naar Hem toe, en u streeft met heel uw wezen om op dat gebied zoals God te worden. Dan begint u pas echte vooruitgang te boeken.
Regering
Nog een laatste punt. God heeft Zijn regering in de Kerk opgericht om ons in dit proces te helpen. De dienaren zij er niet voor niets. “Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben. Let op de uitkomst van hun levenswandel, en volg hun geloof na. Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen omdat zij rekenschap moeten afleggen, opdat zij dat mogen doen met vreugde en niet al zuchtend. Dat heeft immers voor u geen nut” (Hebreeën 13:7, 17).
Soms is bekering tot God een kwestie van het accepteren van correctie van de dienaren. Zij waken over uw ziel. God wil dat u een goede werkrelatie met hen heeft – een vreugdevolle relatie, niet stroef. Dat betekent niet dat de dienaar altijd alles correct zal doen. Maar God heeft een regering in Zijn Kerk nodig om soms tot ons door te kunnen dringen. Bekeer u tot God en vergeet niet dat Hij menselijke vertegenwoordigers heeft. Ik ben in mijn leven vaak gecorrigeerd en het werd niet altijd precies goed gedaan, maar ik deed altijd heel hard mijn best om de waarheid te accepteren – en soms moest ik daar heel hard voor bidden!
Dit is een gebied waar wij naar God moeten gaan en, net zoals David, moeten zeggen, Doorzoek mij, God. Onthul mijn geheime zonden. Ik wil zoals een kind zijn. Als wij iets laten doorwoekeren zal het uiteindelijk op zo’n manier uitbarsten dat iedereen erover zal weten. De hele wereld zal weten wie wie is wanneer de Verdrukking komt! Iedereen zal weten wie een Filadelfiër en wie Laodiceër is – alle spelletjes zullen voorbij zijn.
Dit is wat echt bekering inhoudt: “Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was” (Filippenzen 2:5). De Geest van Christus moet in ons zijn, zodat op dezelfde manier als Hij denken. “Want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen” (vers 13). Het is geen menselijke inzet. Wij willen misschien niet echt een probleem overwinnen. Maar God zegt dat Hij ons dat verlangen zal geven. Wij moeten naar God gaan voor het verlangen om te overwinnen. Als wij dat doen belooft Hij dat Hij ons dat verlangen zal geven. Onze bekering zal tot God zijn, en dan zullen wij in staat zijn elk obstakel te overwinnen!